%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%%

UIT ETEN

 

Het echtpaar zit samen op de bank en de zondag gaat langzaam aan hen voorbij. Voor de man is het de langste dag van de week, zijn voetbalclub heeft de wedstrijd in verband met de regen afgelast en vrouwlief ziet daarmee haar geijkte leesmiddag de mist ingaan. Dus nu zitten ze samen elkaar aan te kijken en manlief zegt “Heb je zin om een spelletje te doen?”

“Hé jij denkt altijd aan sex” is het verkeerd berepen antwoord van vrouwlief.

“Nee trut ik bedoel een spelletje kaart, of een dvdtje kijken of gewoon iets samen doen, effe naar buiten voor een wandeling zit er toch niet in met die regen!”

‘O dat, ik dacht even dat je naar bed wilde.”

“Nou het is er anders wel lekker weer voor.”

De toon van de man klinkt verveeld en hij verveelt zich ook. Dit is voor het eerst sedert héél lange tijd dat hij de zondag thuis is en dat is vreemd. Door de week heb je zo je planningen samen, het werk, het getokkel onder het eten, eigenlijk dezelfde dingen die je elke week steeds hetzelfde doet. Daar schrikt hij van en beseft ineens dat dit huwelijk de kant uitgaat van een sleurhuwelijk, iets waar zij beiden van tevoren hadden afgesproken dat hén dit niet zou overkomen, zoals zoveel stellen dit wel op hun pad zagen gebeuren en eindigden altijd in een scheiding.

“Wat zullen we nou eens doen,”vraagt de man geschrokken aan vrouwlief en hoopt dat zij met een oplossiong komt. Hij weet het echt niet momenteel.

“Zullen we vanavond eens uit eten gaan lijkt je dat wat?”, vraagt de vrouw

“Je hebt al vlees uit de vriezer gehaald, maar die kun je in de koelkast doen toch?”, Hij is blij dat zij een spontaan idee heeft.

“Ja dat lukt wel, maar waar heb je trek in?”

“Nou we kunnen naar de chinees gaan of…”. Vrouwlief onderbreekt hem direct.

“Zie je daar heb je hem weer, altijd chinees, er zitten hier diverse soorten restaurants in de stad en jij wilt chinees, nou dat kunnen we ook thuis laten bezorgen, of een pizza ook zo origineel!”“Laten we dan naar de Mezxicaan gaan, die heeft lekker eten”, oppert manlief.

“Ja de groeten, wil je soms dat ik de hele nacht op de wc zit met al die kruiden en bonen?”

“Of die Portugees bij de brug.”

“Daar moet je weken van tevoren reserveren, het is er veel te klein trouwens net als de Italiaan. Als ik daar een pizza bestel mag ik wel een zaagmachine meenemen en zorgen dat die vliegende schotel niet op het tafeltje naast mij schiet als ik ga zagen, wat een ballenten zeg!”

De man zucht en loopt naar de keuken om het vlees in de koeling te doen, ondertussen bedenkend welke oplossingen er nog over zijn, zo veel resstaurant zijn er nou ook weer niet dat je zomaar ergens naar binnen stapt. Je moet er natuurlijk wel trek in hebben.

“Wat dacht je van die nieuwe Japanse zaak met die Sushi?”, brult hij vanuit de keuken.

“Jij denkt toch niet dat ik rauwe vis ga eten maf, ik lust niet eens een zoute haring!”

Lopemd vanuit de keuken brult hij haar toe: “Wat wil je nou in hemelsnaam eten, als je zo doorgaat heb ik al geen honger meer!”

“Denk nou niet dat het weer een patatje oorlog wordt, want als we zo doorgaan is hier de oorlog al begonnen”, speelt zij de beledigde onschuld.

“Ik heb niet eens trek in patat”, snauwt hij terug. En ja hoor de toon is gezet en de zondag wordt tocb nog gezellig.

“Laten we nou eens rustig praten, waar heb jij trek in”, probeert hij de boel maar te sussen.

“Ik heb momenteel geen honger, maar als je ergens wilt gaan eten wil ik het wel op tijd weten want ik moet mij wel omkleden. Kan moeilijk met een jogginpak en gymschoenen de deur uit”.

‘Ja oké dat snap ik, maar waar heb je trek in!”

“Nou gewoon in een lekkere warme hap, niets bijzonders hoor, als ik maar niet met honger de deur weer uitga van zo een restaurant wan de weinige hoeveelheden voor veel geld dat je dan krijgt”.

“Zullen we dan naar dat Hollandse restaurant gaan”, vraagt hij met hoopvolle vreugde in de stem.

“Kijk dat is nou typische zo een restaurant waar je met honger de deur uitgaat, je krijgt allerlei liflaffies die je niet kent, die niet te pruimen zijn, een rekening van hier tot Tokio en met honger de deur uit. Vraag maar aan Jennie die is er laatst geweest”.

“Ik geloof je wel, dus die ook niet. Nou mijn opties zijn op, heb jij nog een idee?”, vraagt de man moedeloos.

“Ach laat maar”. Ze staat op en loopt naar de keuken, trekt de vriezer open en haalt er broodjes uit.

“Wil je een kroket op je brood of zal ik er wat hamburger bij grillen!”

 

©LENY KRUIS

December 2011

 

 

 SUPERMARKT

 

Als ik klaar ben met dat kleine beetje boodschappen haast ik mij naar de kassa  en ondanks de drukte is er maar één kassa open van de zes die er in de supermarkt staan. Lekker dan, iedereen met volle karretjes, ik met mijn vier produkten en voor mij staat een dame met een ontbijtkoek en een pak melk. Meer niet. Maar vóór haar staat een echtpaar die geheid het komende weekend alvast voor de Olympische Spelen aan het inslaan zijn.

Een volle wagen opgehoopt met chips, pinda’s, blikjes en pakjes limonades,  bier onderaan het wagentje, kortom afgeladen kar met boodschappen en paps legt in een tempo van een schildpad allles op de lopende band, die niet loopt want de cassiere wacht rustig totdat er genoeg is, of totdat het  karretje leeg is. Moeder wacht geduldig af en met een genoeglijke blik legt zij de meeste producten van zichzelf netjes recht en op gewicht. De zware eerst en daarna de breekbare dingen. Ik draai mij om en zie de rij wachtenden en zuchtenden langer worden.

De rest van de kassa’s blijven gezellig gesloten. De chef vind het zeker nog niet nodig dat de rij achter mij steeds langer en ongeduldiger wordt. Ondertussen sta ik met mijn mandje met bijna niets, achter een vrouw met twee gevulde handen, een met twee boodschapjes en de andere gevuld met haar portemonnee en zéér ongeduldig aan het worden.

“Mag ik dit eerst even afrekenen?’’, vraagt de vrouw voor mij aan devrouw daar weer voor.

“Nou u ziet toch dat wij nog bezig zijn met onze spullen!”, klinkt het verontwaardigd en vrouw veelboodschapperij draait nijdig haar gezicht richting man die rustig verder gaat met uitpakken. Ik zie de stapel hoger komen en de cassiere pakt er een nagelvijltje bij om haar nagels maar even te doen, àch het scheelt weer in de pauze.

“Moet je zien wat u heeft, ik heb hier maar twee items, ben zo weg hier”, probeert dame voor mij nog.

“Nou sorry ieder op zijn beurt hoor, iedereen moet wachten, die dame achter u heeft toch ook niet veel die heeft ook het geduld om netjes op haar beurt te wachten!”. En daar maakt die muts me daar toch een fout. Ik sta mij te verbijten van nijd om zoveel egoïsme van die twee egotrippers die ons niet even voor wil laten gaan bij de kassa.

“Hé schiet eens op meneer”, hoor ik een brul uit de rij achter mij. Ik kijk op en zie ondertussen dat de mensen al bij de vrieskist achter staan met hun karretje vol met boodschappen. En de chef? Was er uberhaupt wel zo een figuur in het pand?

“Gaat het nog lang duren?” vraagt nu ook de cassiere die al om zich heen kijkt om een ander leeg wagentje alvast te vullen, want de band is nu boordevol.

Mijn geduld is altijd eindeloos en meestal laat ik zelf mensen voorgaan die weinig boodschappen hebben en ikzelf een volle bak. Alle tijd om te winkelen, moet je ook even tijd maken om mensen een drie minuten weg te geven om die even voor te laten gaan. Dat heb ik in ieder geval van mijn moeder geleerd. Maar je hebt er van die dropfiguren bij die alleen aan zichzelf denken. En twee van die trekdroppen stonden voor ons. Ik baal als een stekker en vraag mevrouw voor mij of ik er even langs mag. Zij glimlacht en kruipt over de boodschappen van de familie Drop heen om mijn lichaam niet in het sigarettenrek van kassa 2 te laten duiken. Ik loop langs de egotripper van een vrouw en schilpad man en leg mijn vier items bij de kassa en gelijk een briefje van 20 euro.

De cassiere kan niet anders doen dan afrekenen.

“Kijk mevrouw, zo doe je dat gewoon, als netjes vragen niet helpt, doe je gewoon net zo a-sociaal als deze twee duikeenden”, zeg ik nog tegen die vriendelijke dame terwijl ik mijn wisselgeld opberg.

 Terwijl ik de winkel uitloop zie ik dat de vrouw mijn raad opvolg en zo snel als zij kan langs de vrouw en man schiet en haar twee items plus geld bij de cassiere deponeert en een overwinnelijke glimlach is haar deel. Het is haar gegund.

 

Ik loop de winkel uit en zie nog net dat er meer mensen de twee trekdroppen opzij duwen en hun boodschappen voor de cassïere neerleggen.

O jee, dat was niet echt mijn bedoeling.

Later las in in de avondkrant dat er een gevecht in een supermarkt bij de kassa was uitgebroken tussen klanten en dat er met allerlei boodschappen is gesmeten.

Ik zag de suiker, de rijst, de meel en de chocoladehagelslag,  al die produkten waar je lekker mee kon knallen al over de klanten en over de winkelvloer gaan. De aanleiding was niet bekend stond er nog.

En ik? Ik had in ieder geval veilig mijn boodschappen in huis, maar wist dat ik de volgende keer toch maar een andere winkel op zou gaan zoeken. Voorlopig zagen ze mij daar niet meer.

Maak jouw eigen website met JouwWeb