Februari 2011
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
ALLEEN
Hij droomt allang niet meer van het samen zijn, dat feest is voorbij. Maar de eenzaamheid die in zijn leven is geslopen benauwd hem des te meer. Niemand die er nog komt, niemand die er nog belt:”He alles goed ouwe reus?”
Nee, natuurlijk niet, altijd als mensen na jaren uiteengaan blijven er ook altijd mensen weg, alsof ze geen keuze kunnen maken. Maar verdomme, zijn eigen familie? Kwamen ze dan voor haar of alleen voor hem? Kwamen ze uit beleefdheid of gewoon omdat het zo hoorde op verjaardagen en feestdagen? Nu hij alleen verder moest na een jarenlange relatie zag hij niemand meer. Begrip had hij er niet voor.
Natuurlijk zijn er altijd mensen die een keuze maken voor het ene of de andere, maar nog stommer is het dat zij er totaal buiten staan dus hoeven zij niet te kiezen. Hij kijkt eens in de spiegel en veegt het restant scheerschuim van zijn gezicht. Met een boog gooit hij de handdoek in de wasmand en begint te fluiten. Zomaar ineens.
“Wat kan mij die wereld verdommen, als ze niet meer komen of bellen blijven ze toch lekker weg!’ mompelt hij en resoluut gaat hij door met zijn ochtendroutine en fris en vrolijk komt hij in de voorkamer.
Daar overvalt hem weer die eenzaamheid, hij ziet de lege eettafel, niet gedekt voor het ontbijt, want dat doet hij allang niet meer. Zijn wenkbrauwen fronsend loopt hij naar de tafel, gaat zitten en draait een shaggie en met een grote lurk en lange uithaal blaast hij de rook de kamer in. Niemand die hem nog iets verbied, roken in zijn eigen huis, zonder de tuin ingestuurd te worden. Dat is wel een voordeel als je weer vrijgezel bent. Hij kan een glimlach niet onderdrukken.
Zijn koffiezetapparaat hoort hij stervende de laatste pruttels uitstoten en hij staat op om naar de keuken te lopen en zichzelf een heerlijk bak zwarte koffie in te schenken, zo zwart als het maar kan, dan maar slecht voor je hart. Rebels pak hij een beker en laat het kopje op het aanrecht staan. Zo en zeg er nou eens maar wat van, ik neem eens een beker zwarte koffie, so what?
Zijn ex was er altijd tegen geweest. “Slecht voor je hart!” dus melk erin. Jan Doedel liet het maar zo, had geen zin in wat voor discussie ook, want op zijn werk dronk hij toch zwarte koffie. Zijn slaafse gedrag naar zijn ex toe was beklonken door zijn liefde voor haar. Niets was te dol om het haar naar de zin te maken. Maar dat zij er misbruik van kon maken in de toekomst had hij nog nooit door zijn gedachten laten gaan.
Hoe verrast was hij niet toen hij hoorde dat zij al twee jaar een verhouding met zijn beste vriend had. Nou snapte hij ineens waarom hij niet meer aan haar mocht zitten, het was voor haar natuurlijk niet bij te houden twee kerels in een week.
“Daar ga je wel wijdbeens van lopen’ grinnikte hij voor zich uit terwijl die gedachte hem te binnen schoot.
Hij voelde een traan langs zijn wang en nog een en nog…ineens zat hij als een klein kind te snikken, zijn schouders schokten omhoog en omlaag. Hij wist niet te stoppen. Zijn eenzaamheid en verdriet hadden eindelijk een uitlaatklep gevonden. Het cynisme van de eenzaamheid die hij dagelijks tegenkwam sinds hij alleen woonde.
En niemand die hem een reikende hand aanbood, omdat niemand zijn verdriet van buiten zag, terwijl het van binnen aan het rotten was.
Liefde is mooi, liefde is pijn, liefde is gemeen, egoïstisch, maar zeker ook sterk om een mens te breken.
En hier aan de koffie zit een gebroken man die nog een draad zoekt om zijn leven weer op te pakken.
---------------------------------------------------------------------
AAN HET EINDE..
Zij loopt de trap af die ik net op wil lopen. Haar gezicht ziet eruit alsof ze gehuild heeft. Ik knik en vraag haar hoe het met haar man gaat. 'Ach wat zal ik zeggen, hetzelfde”, mompelt ze zacht en ik loop maar met haar mee naar beneden, haar gezicht staat op totale leegheid en ik wil weten wat er aan de hand is. Het verdriet van de vrouw snijd mij door mijn ziel. We zijn dan wel buren maar blijf in hemelsnaam mens tegen elkaar.
We gaan naar de coffee corner en ik haal twee bakken koffie en terwijl ik ga zitten zie ik dat zij snel een zakdoekje in haar handtasje terugdrukt.
“Is het zo erg met hem dan?”vraag ik belangstellend.
“Ja je weet dat hij dood gaat, maar dat wachten, dat ellendige wachten op het onvermijdelijke. Het lijkt wel alsof mijn wereld stil staat. Er komt niets uit mijn handen.”
Ik knik alleen maar, ik ken het uit eigen ervaring. Niet weten wat te zeggen.
Zwijgend drinken wij onze koffie, als twee buren die toevallig een geliefde in het ziekenhuis elkaar tegenkomen.
De stilte tussen ons is welsprekend. Het heeft geen inhoud. Ik weet niet wat te zeggen en zij weet mij niets te vertellen of heeft er geen zin in. En dan voel je pas dat die verrotte koffie verdomd heet is als je ineens de kriebels krijgt en weg wilt.
Gewoon omdat je niet weet waar je goed aan doet.
'Heb je nog een dokter gesproken?”verbreek ik de stilte maar.
“Nee die gasten zie je nooit, ook geen zuster. Dan ligt hij zo daar zielig alleen op een kamertje, vol met morfine.” Haar stem is bitter en haar ogen zijn dof. Het verdriet heeft haar gezicht getekend.
“Ben je zeker niet lang bij hem gebleven?”vraag ik maar weer.
“Nee heeft geen zin, hij is niet aanspreekbaar en geen mens die naar hem omkijkt.”
'Maar je kan toch wel een dokter te spreken krijgen wat is dat nou, je moet toch weten waar je aan toe bent met je man!”
Zij kijkt ineens over mijn schouder heen en ik draai mij automatisch om, denk dat zij nog meer bekenden ziet. Twee agenten komen onze kant uit. Zij staat rustig op, geeft mij een hand en bedankt mij voor de belangstelling aangaande haar man, een flauwe glimlach krijg ik mee.
De twee agenten vragen aan haar of zij Mevrouw D. is en zij knikt.
“Wat is er aan de hand?”vraag ik verbaasd aan haar.
“Ik heb een kussen op zijn gezicht gedrukt, ze zijn er snel achter gekomen zeg. Zeker toevallig een dokter die even tijd voor mijn man had. Ik heb alleen het proces wat bespoedigd. Heeft hij geen pijn meer en ik kan door met mijn leven”.
Vol verbazing laat zij mij zitten terwijl de twee agenten haar de boeien omdoen. Ik sta op en vraag of dat nou nodig was zo publiekelijk. Dat is het protocol is het verlegen excuses.
De buurvrouw die nooit een dokter zag had niet gerekend op een coassistent die toevallig de morfine wilde controleren, vond de man dood en zag direct aan de ogen dat het hier om een verstikking ging, een expresse verstikking, aangezien zijn vrouw het kussen gewoon op zijn gezicht had laten liggen.
Toen zij werd weggevoerd door de agenten keek zij nog eenmaal om naar mij en gaf mij een knipoog, alsof zij opgelucht was dat haar leven gewoon weer door kon gaan.
Niet beseffend dat haar leven een heel andere wending zou nemen, maar daar had ze even niet bij stil gestaan...
Nog meer discussie over euthanasie???Ik heb er nu mijn buik vol van...
Maak jouw eigen website met JouwWeb