``````````````````````````````````````````````````````````````````````````````````````````````````````````````````````````````````````

DE MAN.

 

 

 

Waar was het geloof in de buik dat je nog bestempelde als de berg waarover je moest klimmen om de heuvels van het genot te beproeven met het puntje van je tong om te beseffen dat je aan het liefhebben was? Waar was nog het geloof van de liefde die puur en mooi was, zonder grove taal die de vrouw tot een nietige hoer bestempelde die zij zeker niet wilde zijn wanneer zij aan het beminnen was? 

Waar was de venusheuvel die je als een prachtige mooie schelp mocht openen en deze vullen met de zaden van het leven? Waar waren de lyrische woorden in het gehele liefdesspel dat tegenwoordig grof en grauw als “neuken” af werd gedaan? 

Erotiek en seks, twee verschillende werelden, doch met hetzelfde doel. Elkaar beminnen en genoegen nemen met wat je van je partner kreeg, niets opdringen, gewoon genieten van elkaar, geen baas en geen knecht, gewoon elk de gelijke in het liefdesspel, het beminnen van elkanders lichaam, het grommen en kreunen van elkanders geluid genieten of samen van de stilte en je handen en je totale lichaam in de strijd tegen elkaar gooien om van elkaar te genieten zo het bedoeld is. 

Seks is gewoon in deze tijd een verkoop object, in boek en film in taal op de televisie, als het maar scoort. Dan ben ik verschrikkelijk ouderwets, want ik houd nog van beminnen, van een lekker lang voorspel. Het om elkaar heen draaien voor de 'daad' en het zoeken naar openingen om te laten merken dat je graag wilt, dat je verlangt naar je partner.

Dat je graag de liefde wilt bedrijven op een manier die uren kan duren zonder enige vorm van vermoeidheid samen genieten van elkanders lichaam, zonder enig spoor van moeheid of het feit dat je ineens hoort 'schiet eens op, ik moet morgen weer vroeg op!” Dat heb ik al zo vaak gehoord en daarom wil ik jou beminnen op een manier die jij misschien nog nimmer in je leven mee hebt gemaakt!"

De man keek de jonge vrouw aan en haar mond stond open van verbazing over zoveel spraakwater dat ineens over haar werd uitgestort. Even wist ze niets te zeggen. Haar vork was gelijk blijven hangen bij de eerste zin, voordat zij een hap nam was de spaghetti natuurlijk allang koud, maar die volzinnen van deze blind date die maar direct to the point kwam waren haar iets te veel van het goede.

Dit had zij nooit verwacht. Temeer daar ze in de eerste instantie wel dacht dat het zou klikken tussen hen, doch na zijn bekentenis over zijn liefdesleven was ineens haar eetlust tot nul gereduceerd. Alles had zij verwacht, behalve de eerste aanval over het naar bed gaan met elkaar en dan nog wel bij het eerste afspraakje. Zij liet haar vork op het bord zakken en veegde haar mond af automatisch met het servet, dat schoon bleef want ze had nog geen hap genomen. Haar eetlust was op slag verdwenen bij deze lange doch toch wel mooie bekentenis van haar blind date. Hij wilde dus met haar naar bed, niet neuken, maar  beminnen. Een gezellige lange nacht dus. 

Had hij even pech dan, want zij moest morgenvroeg de presentatie doen van het nieuwe product voor een klant waar een miljoenentransactie aanhing en daar kon toch even geen neukpartij tegenop. Inwendig moest zij lachen om haar eigen taalgebruik dat zij in gedachten bezigde. Hij was zo poëtische om haar niet te kwetsen terwijl zij van het ruige werk hield in bed. Lekker hard en heerlijk grof, daar genoot zij van. Dus het zou zo wie zo niets worden tussen hen. Deze blind date hoe lief ook van haar vriendin was de zoveelste miskleun in een lange reeks van mannen die haar al mee uit hadden genomen. Doch niemand had haar het bed in kunnen krijgen.

Wat zij wilde was gewoon niet voor de man die het niet begreep. Als zij vertelde dat zij heel graag met hoge pumps op een naakt lichaam liep, zodat zij de punten van de naaldhakken heerlijk op de tepels bij de man kon zien opzwellen wanneer zij erop gedraaid had, waren ze al snel bij het gedeelte “Mag ik even afrekenen, ja sorry ik moet vroeg op.” En de man haakte af, het schrikbeeld dat hier een dame voor hem zat die gek was op S-M was op zich al geen eerste gesprek waard, vonden de heren. Dat bleek wel. En nou had ze er een die puur op romantiek uit was, op een mooie erotische manier, was dat voor haar weer niet goed genoeg. De middenweg in de sekswereld is een middenweg die je samen moet zoeken bedacht zij schamper. Maar voorlopig was haar scheiding een voorbeeld van hoe het niet moest met de seks.

 

Haar ex kon zich niet onderwerpen aan haar wensen en zeker niet aan de pijn die hij  niet als genot ervaarde  hoe gek hij ook op haar was. Hij had het geprobeerd, eerlijk  is eerlijk maar nog nimmer in die vier jaar huwelijk had hij maar een keer een orgasme kunnen bewerkstelligen toen hij dol van haar getreiter haar ineens ruw en brutaal op de trap nam. Zij gilde het uit van genot, zo hard dat hij zijn hand voor haar mond duwde in de hoop dat de buren de politie niet zouden bellen. Dit was wat zij wilde verklaarde zij later onder het genot van een glas wijn.

Hij had toen gezegd dat hij er niet van hield, geen harde seks en zeker niet met leer en latex en naaldhakken. Het zou nog enige jaren duren voordat zij eindelijk uiteengingen. Het was een breuk die niet te lijmen viel, hoeveel zij ook van elkaar hielden, op dit punt was het geven en nemen in een huwelijk gestopt. Zij wilde nemen en hij gaf het haar niet.

Hoewel de scheiding haar pijn deed was haar seksleven op een zeer laag pitje blijven branden, dus toen haar vriendin haar begon op te zadelen met allerlei blind dates ging zij daar op in om de hoop op een gelijkgestemde toch eens tegen te komen. Maar voorlopig zat zij hier in een Italiaans restaurant met een Don Juan die graag met haar naar bed wilde, het liefst direct nog, maar niet op de manier die zij zich graag had voorgesteld. Het zou wel weer een “Ik bel je nog wel” worden en verder zou zij niets meer van zich laten horen. Zoals gewoonlijk.

Hij keek afwachtend naar haar en wees toen op haar bord. “Is het niet te eten?” vroeg hij bezorgd en keek direct om zich heen naar een ober in het halfvolle restaurant. 

“Nee hoor, daar is niets mis mee, maar je overvalt me ineens met die volledige bekentenis over de erotiek en hoe je er over denkt. Doe je dat altijd op je eerste afspraakje met een vrouw? 

“Nou, ik wil dat de vrouw het recht heeft op het feit hoe een man zich hoort te gedragen tegenover een vrouw en zeker wat seks aangaat of niet soms!” Zijn donkere strepen wenkbrauwen gingen omhoog en hij keek afwachtend naar haar. Wat moest zij hier nou op zeggen. Dat zij liever een pak slaag aan hem gaf, hem in de boeien aan het bed vastpinde, een leren broek zo strak aantrok dat zijn ballen er zowat uitscheurden? Leuk om te horen bij een intiem etentje! Die zou direct geen hap meer door zijn mooie strot krijgen. 

Ineens keek zij hem aan met andere ogen, de ogen van een roofdier, zij zag aan zijn blik dat er meer achter zat dat die lieve intense romantische woorden die hij over haar heen had laten vloeien. Dit was een spel dat zij totaal niet doorhad. Deze man was de man die zij nodig had. Hij wilde haar testen, uitproberen, kijken in hoever zij mee zou gaan met zijn fantasieën. Ineens viel het kwartje en rolde naar haar onderbuik, kriebels en vlinders kregen de overhand. Hij zag de glinstering in haar ogen en wist op dat moment dat hij aan de winnende hand was.

Zij was er voor in. Haar vriendin had gelijk gehad. Zij stond er voor open en voor het nieuwe daglicht de zon weer liet schijnen wist hij zeker dat zij samen wakker zouden worden, gebonden aan elkaar of niet, maar dit zou zijn nacht worden, samen met haar. 

Hij pakte haar hand en kneep er hard in, zij werd bleek door zoveel geweld ineens en wilde haar hand terugtrekken. “Hé, wat doe jij nou, ben je nou helemaal...”

“Ik reken af en dan gaan we naar mijn huis, tot die tijd ben ik jouw meester en zodra we bij mijn huis zijn mag jij met mij doen wat jij wilt!” Hij wenkte een ober en gaf een teken dat hij af wilde rekenen, pakte zijn portemonnee en toen de ober kwam legde hij het geld op het schoteltje, keek naar zijn blind date en besefte dat hij eindelijk na lang zoeken de vrouw had gevonden die voldeed al die eisen die hij had op seksgebied. 

 Al dat slap geouwehoer over romantiek in de liefde en het houden van en het genot van de liefdesdaad die je met genoegen en geduld en zeker met geduld naar de vrouw toe moest hebben, allemaal groot gelul. Geneukt moest er worden en dan zou het hem niet uitmaken wie er nou boven of onderop lag. Onderwerpen, dat waren zijn toverwoorden. Gelukkig had zijn tafeldame dit werkwoord ook in haar seksagenda staan. 

Eindelijk gevonden waar hij al jaren naar zocht, een meesteres die zich om hem kon bekommeren en zijn façade van liefdevolle minnaar waar hij van walgde kon hij afgooien. Eindelijk kon hij weer zichzelf zijn die hij altijd was, de slaaf van de vrouw, de slaaf van zijn meesteres, de slaaf van zijn eigen lichaam dat hij in handen gaf van haar die hij moest leren lief te hebben. 

Dat was pas erotiek.

©leny kruis

 

~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~

HOOR ZIE EN ZWIJG EVEN...

 

 

 

 

Het zal zo een jaar of vier geleden zijn toen mij het ergste overkwam dat een niet gehandicapte kon overkomen. Het begon met het feit dat ik opeens een andere bril nodig had en tegelijk een leesbril. Bij de meting kwam men erachter dat ik staar had aan een oog. Ik had zelf niets gemerkt, behalve dat ik de laatste tijd wel snel moe aan de ogen was wanneer ik zat te tikken of te lezen. Doch ik vond een nieuwe bril dus wel zo makkelijk. Helaas zette de staar zich door aan ook het andere oog en voordat ik er erg in had werd ik op een ochtend wakker en zag niets meer. Totale duisternis omhulde mij. Mijn vrouw belde direct de huisarts en hij kwam zo snel hij kon.

 

 

 

Ik was letterlijk en figuurlijk de weg kwijt, totale paniek maakte zich meester van mij en ik bleef huilen. Het idee dat ik nooit meer iets zou zien het kon er bij mij niet in. Toen de huisarts zich in verbinding stelde met een oogarts moest ik nog 14 dagen wachten voordat ik aan de beurt was. Nou viel dat nog mee met al die wachtlijsten, maar al met al bleef mijn paniek zich vasthouden in mijn hoofd en lichaam.

 

 

 

Gevolg was dat ik van de zenuwen mijn stembanden overbelaste en het gevolg daarvan was dat ik ineens ook geen stemgeluid meer kon produceren. "Rust alom",  grapte mijn vrouw, doch ook haar ongerustheid nam toe bij haar toen ik geheel blind en stom naast haar op de bank zat. Zij was mijn stem en zij speelde ook nog eens voor mijn ogen. Beiden waren wij hopeloos radeloos en zeker niet moedeloos totdat ik in diezelfde periode een dubbele oorontsteking kreeg.

 

 

 

Het gevolg daar weer van was dat ik doof werd aan beide kanten, mijn huisarts was op cursus en ik kreeg een vervanger die mij met paracetamol het weekend in liet gaan en niet de benodigde oordruppels voor de pijn en de ontsteking, namelijk lidocaïne en een antibioticakuur. Ik had het helemaal gehad nu. Ik was blind, doof en sprakeloos doch zeker niet stom. Doofstom bestaat niet, de meeste doven hebben vaak meer papieren gehaald dan ik op een school.

 

 

 

De stilte die in mij heerste deed mij denken aan de stilte die de doven elke dag weer ervaren, het beangstigde mij en verlamde mijn stembanden nog meer. Ik kon ook niets opschrijven want ik zag niets. De duisternis om mij heen deed mij beseffen dat een blinde de kunst van het horen nodig had om te overleven en de kunst van het spreken was voor doven en blinden een kunst op zich. Iemand die niet meer kan spreken maar wel kan zien heeft altijd nog de mogelijkheid om te schrijven of te tikken op een pc, in ieder geval zich mondig maken.

Maar ik had geen van drie en besefte dat ik geluk had omdat ik wist dat dit tijdelijk was. Mijn spraak zou terugkomen door rust, mijn gezichtsvermogen door een operatie aan de staar en mijn gehoor zou zich herstellen na de genezing van de oorontstekingen die zich meester hadden gemaakt van de geluiden om mij heen. Laat mij het horen zien en zwijgen nou eens doorbreken door te zeggen die ik de blinde zie met de meeste hoogachting, de dove eer met de meest diepe buiging die ik kan maken en de niet sprekende eer door te luisteren naar de gebaren die de stilte maakt.

Ik lees de mens.

 

©LENY KRUIS

 

 

~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~

VERWARRING

 

Wanneer de bel aan de voordeur gaat loopt de jonge vrouw verveelt naar de deur en gooit breeduit de deur open met een blik van 'Aan mij kun je toch niets kwijt”. Verstijfd kijkt zij ineens naar een vrouw die voor haar staat. Lang en statig, mantelpakje en hoge hakken, lichte make-up en een lange haarbos die als een halfronde deken rond haar schouders valt.

 

Haar parelgrijze ogen kijken vriendelijk de vrouw aan en zij wil beginnen met te praten als de huisvrouw direct stottert: 'Ik koop  niks hoor!”

 

“Daar kom ik ook niet voor,  ik dacht dat wij een afspraak hadden voor de inboedelverzekering?” glimlacht de vrouw die verbaasd haar prachtige geboogde wenkbrauwen ophaalt.

 

De vrouw in de deur kijkt een beetje verdwaasd naar die schoonheid en doet een stap opzij.”O natuurlijk, straal vergeten, sorry komt u binnen” Ze laat de mooie dame binnen, kijkt nog even de straat in en gooit dan snel de deur dicht.

 

“Wacht ik zal u even voorgaan”, zij is helemaal van slag door de verschijning van zo een mooi exemplaar. Precies de vrouw die zij altijd had willen zijn. Lange benen, mooi lang haar, sprekende ogen, kortom een vrouw die binnenkwam als je welke deur dan opendeed. Je had van die mensen die er ook gelijk waren waar zij ook hun entree maakten. En zij was er zo een. De natte droom van vele mannen en zij had er hier zomaar een op de koffie om te praten over verzekeringen. Die afspraak was ze helemaal vergeten maar nu kwam het haar goed uit. Het idee om met zo een prachtig schepsel aan haar eetkamertafel te zitten, haar parfum te ruiken, misschien haar handen te voelen of haar pen te mogen vasthouden. Verrek,  zij leek wel een verliefde tiener. Zij bloost en snelt door naar de voorkamer.

 

“O ik zal mij eerst even voorstellen is wel zo netjes', mompelt zij, steekt haar hand uit noemt haar voornaam en hoort een zachte stem zeggen dat zij Gabriëlle heet. Die stem alleen al, niet normaal, alsof er een heel orkest plotseling een wals inzet. En ineens heeft zij zin in te dansen. Wat mankeert haar toch! Ze lijkt volledig de weg kwijt te zijn in haar eigen huis en zegt in verwarring om haar eigen gedrag goed te praten dat ze koffie gaat maken en of Gabriëlle  gezellig aan de eetkamertafel wil gaan zitten of op de bank in de voorkamer. Gabriëlle  zet zich neer in de voorkamer op de grote driezitsbank en legt een map met papieren voor zich op tafel.

 

“Mag ik roken?” vraagt ze richting keuken.

 

“Ja, hoor ga je gang” roept Cindy terwijl zij als in een trance voor de koffie zorgt. Een blad, netjes de onderzetter voor de koffiepot, de bekers, de suiker met tang vooral niet vergeten. Zij is zichzelf totaal niet. Al die uitsloverij voor een verzekeringsagente? Heel voorzichtig om niet te morsen loopt zij naar de kamer schenkt voor beiden een mok koffie in en gaat naast Gabriëlle zitten. Niet te dichtbij, zij voelt zich niet helemaal op haar gemak en Gabriëlle  kijkt haar recht in het gezicht aan, haar lange wimpers knipperen even en zij geef haar een knipoog ter geruststelling.

“Het is maar een verzekering hoor, maak je maar niet druk', zegt zij met zachte stem.

'Tja, dat weet ik wel, maar op de een of andere manier....” Gabriëlle onderbreekt haar en pakt haar hand en trekt haar naar zich toe. “Wees niet bang, laat je toch eens gaan!” En voor ze weet wat er gebeurt, voelt Cindy de lippen van Gabriëlle op de hare. Hun tongen spelen het liefdesspel en Cindy laat zich totaal meevoeren, geeft zich over aan deze onbekende vrouw die zomaar voor haar deur stond en gelukkig dat niemand haar binnen heeft zien komen. Dit zou haar geheim blijven, voor eeuwig. De kussen worden heviger en haar lichaam dringt zich op naar Gabriëlle die haar tegen zich aantrekt en haar handen zijn overal om en langs haar lichaam. Cindy voelt hoe zij de vingertoppen van Gabriëlle in haar mond zuigt en haar tong langs de toppen van haar vingers laat glijden. Gabriëlle drukt haar knie tussen de benen van Cindy en wrijft tegen haar vagina. Cindy kreunt en probeert hetzelfde te doen bij Gabriëlle.

 

“Tjemig Gabriëlle, wie ben jij in hemelsnaam, wat doe je mij aan, wat gebeurt er met mij'” mompelt Cindy tegen de mond van Gabriëlle, die nu langzaam de bh losmaakt van Cindy en die eeuwige glimlach om haar mond blijft. Zij zegt niets doch zuigt de tong van Cindy naar binnen en laat haar tong rollen langs de tanden van Cindy.

 

“Hou op je maakt me gek' probeert Cindy kreunend uit de houdgreep van Gabriëlle  te komen die haar nu in één  beweging plat op de bank drukt en zich bovenop haar rolt, ondertussen haar rok omhoog tillend en haar slipje uittrekt.

 

“Wacht ik doe de gordijnen dicht, ze kunnen zo naar binnen kijken', schrikt Cindy ineens op.

 

Gabriëlle laat haar niet los en gaat gewoon verder met het ontkleden van zichzelf en haar slachtoffer.

 

“Wacht nou even, direct zien buren ons zo liggen en straks komt mijn man thuis en de kinderen van school, stop nou!” De stem van Cindy klinkt paniekerig en probeert Gabriëlle weg te drukken, maar als je onderop ligt is het zwaar tillen als de andere partij vol gewicht boven op je blijft liggen en je overal betast waar ze maar kan.

 

“Hou nou even op, dit is niet leuk meer!' De angst neemt nu toe bij Cindy. Gabriëlle weet van geen ophouden en haar dwingende vingers proberen het slipje van Cindy los te trekken, bijna te scheuren. Cindy raakt nu in paniek en drukt het hoofd van Gabriëlle weg van haar gezicht en laat zich met een plof van de bank glijden, knalt tegen de tafel met haar hoofd en ineens ligt zij daar huilend op de grond.

 

“Achterlijke trut dat je er bent, weet je niet dat “nee”ook nee betekent?”schreeuwt ze uit.

 

“Wat bedoel je schat?" Een hand wordt aangereikt en haar man pakt haar hand beet en trekt haar in een keer omhoog. Nog trillend op de benen kijkt zij verdwaasd om zich heen. De zwarte map van Gabriëlle is weg, haar man kijkt verbaasd naar haar en wacht met opgetrokken wenkbrauwen op een verklaring van zijn vrouw die schreeuwend en gillend met haar slipje op de knieën op de grond ligt als hij binnenkomt van zijn werk. Haar gegil doet hem hard door de gang rennen op weg naar de voorkamer waar zijn vrouw ligt te gillen en te schreeuwen. Die heeft een nachtmerrie gehad tijdens haar middagdutje, kan niet anders.

 

“Gaat het weer een beetje?” vraagt hij bezorgd.

 

"Ja hoor, sorry voor deze rare thuiskomst, zal wel een gekke droom hebben gehad.” Zij trekt haar slipje omhoog en met een rood hoofd kijkt zij haar man na die zijn spullen in de gang loopt op te ruimen. Dan kijkt zij de kamer rond en ruikt nog het parfum van Gabriëlle, proeft nog haar lipstick op de hare en voelt haar tong nog over haar tanden glijden, alsof alles zo echt is geweest.  Maar het was een droom kan niet anders. Haar man komt binnen en zegt vrolijk:

 

“Hé, je had mij dus al verwacht, de koffie staat al klaar zie ik?” Alleen jammer dat alles koud is geworden.

 

Cindy kijkt verdwaasd naar de salontafel en ziet het blad met de twee mokken staan, de koffiekan en de suiker met de suikertang.

 

Is het dan toch...........!

 

©leny kruis 

~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~

Hobby

 

 

 

De lange man met zijn lichte regenjas en zijn vale hoed liep langzaam op de visser af, die totaal zijn omgeving had afgesloten om met een dode blik het water in te kijken alwaar zijn dobber aan zijn hengel af en toe een kring bewoog door het water, als teken dat er wel een vis was maar die nog niet genegen was een hap te nemen van de worm die aan het haakje hing.

'Willen ze nogal bijten?', vroeg de passant vrolijk en met een luide stem.

'Sssttt, niet zo hard meneer en nee het wil niet echt lukken vandaag', mopperde de visser op zijn stoeltje. Hij keek mismoedig in zijn nog lege emmer water en keek toen op naar de lange man, een recreant die gewoon aan de wandel was in het park en de vissers dan maar even lastig viel. Nou, dat was het laatste waar hij trek in had. Een visser moest je met rust laten, stil zijn was de code en vooral geen lawaai maken. Doch deze meneer viste vast niet, anders had hij wel gefluisterd en niet zo een strot opgezet zodat ze hem in de stad kon horen. De visser raakte geïrriteerd door het gedrag van de man die stil bleef staan en ineens brutaal naast de visser op het gras ging zitten.

'Weet u wel dat die vissen hartstikke veel pijn aan hun lippen hebben door dat haakje van u?', sprak hij de visser bestraffend toe. 'En wat dacht u van die worm die u als lokaas aan hetzelfde haakje pint?'

'Meneer ik ben een sportvisser en gooi al mijn gevangen vis weer terug in het water en het is nog nimmer bewezen dat vissen of wormen of zelfs de maaien pijn voelen bij het haken hoor!' Zijn toon begon agressief te worden en hij vroeg zich af waar die kerel zich mee bemoeide. Laat hij lekker doorlopen, in plaats van hier naast hem in het gras te gaan zitten om hem te bekritiseren op zijn hobby!

'Alles goed en wel, maar doordat de wereldzeeën al leeg getrokken worden door de vissersboten blijft er weinig over voor hen die het echt nodig hebben. Kleine dorpjes in verre landen die leven van de visvangst al eeuwenlang. Wist u dat?'

Nee, dat wist hij niet en het interesseerde hem ook geen ene moer, als hij hier maar zijn hobby kon uitoefenen en dan wilde hij geen lessen in natuurkunde van een knakker die zomaar even voorbijliep en zijn toeter niet hield.

'Zou u zo vriendelijk willen zijn om uw mond te houden, ik ben hier bezig met mijn hobby en dat dit toevallig niet uw hobby is, kijk dat is dan mijn probleem niet en dat de wereldzeeën ook leeggevist worden is mij bekend, maar denkt u nu echt dat die paar vissen die ik hier vang en netjes weer terugzet het verschil maken?' Verdorie, ging hij toch een discussie aan met die knaap, het laatste wat hij wilde.

'Toch is het fout wat u doet, u doet dieren pijn die er ook niets aan kunnen doen dat zij als vis zijn geboren!'

Ach, dat had hij weer, een mesjoggene die ontsnapt was uit de inrichting, die kilometers verderop lag. Dat kon niet anders. Heb ik weer in de toevalstreffer. Zijn plekje om te vissen was er een uit duizenden en toevallig moest daar nou vroeg in de morgen een idioot langs lopen om hem te vertellen dat de vis pijn had en dat de wereld straks zonder vis zat. Zijn dag kon al niet meer stuk.

' Kijk ik heb beet', gilde hij ineens terwijl hij de dobber naar beneden zag trekken. Hij lijnde in en met zijn automatische molen spande hij de draad en voelde het gevecht met de vis. Zijn glimlach van oor tot oor was een doorn in het oog van de man die op het gras zat. Hij stond op en keek vol belangstelling naar de man die tegen de natuur vocht. Dit kon niet waar zijn. Dit was je reinste dierenmishandeling. Dat moest hij maar lekker bij zijn vrouw doen, maar niet bij die lieve vissen die nimmer iemand iets gedaan hadden. Hij zag het blijde gezicht vol spanning de lijn binnenhalen en een grote vis die spartelend voor zijn leven aan de haak hing.

De man ving de vis geroutineerd op en maakte voorzichtig het haakje los uit de bek van het dier. De handelingen waren correct en de lange man zag direct dat hij dat zeker vaker had gedaan. Toen hij het haakje voorzichtig uit de bek had gehaald, gooide hij de vis in de emmer met water en pakte een afrolbare centimeter uit zijn broekzak. Hij pakte de vis bij de punt van zijn staart, legde hem strak in het gras en in een vlakke beweging schoot de centimeter over het dier. Zo, die was gemeten.

En met een zwierig gebaar gooide hij de vis in het water terug, triomfantelijk kijkend naar de lange man die hem constant aan zat te kijken, even niet wetende wat te doen. 'Kijk, dat is nou topsport meneer, uren zitten kijken naar de dobber en als je eenmaal beet hebt, gewoon meten, kijken hoe groot de vangst van vandaag is en hopen dat je morgen een grotere vis vangt.' Hij hoopte hiermee de man gerustgesteld te hebben, had geen zin in ruzie en zeker niet over een sport waar duizenden mensen zich in konden vinden.

Alleen deze dierenactivist. Die kon zich er niet in vinden. Zijn gezicht stond ook op onweer.

'En gaat u mij nu vertellen dat dit dier hier totaal niets van gevoeld heeft?', begon hij weer.

'Gaat u mij vertellen dat het haakje in zijn bek geen wondje achterlaat, zijn openluchtshow geen stress veroorzaakt, zijn duik in een klein emmertje water voor een enkele minuut geen angsten bij dit dier blijft als hij een emmer ziet?'

'Wanneer ziet die vis nou een emmer!', schreeuwde nu ook de fanatieke visser.

'Nou nu bijvoorbeeld, of wanneer een andere visser zijn hengel uitgooit voor zo een lieve hobby en daar een emmer water staat om hem even op te wachten voor de meting!'

'Meneer ik heb liever dat u weggaat, u maakt dat mijn hobby een misdaad is en dat is het dus niet. Ik heb liever dat u doorloopt en mij met rust laat,' verzocht de man en wilde weer op zijn krukje gaan zitten met zijn hengel, alwaar hij al een nieuwe worm aan wilde doen.

Maar voordat hij de kans kreeg, voelde hij een duw in zijn rug en knalde met stoel en hengel en de hele pot met wormen zo de waterplas in, grote kringen achterlatend.

De lange man had een grote grijns op zijn gezicht en brulde naar de man in het water: 'Zo, zie er maar eens uit te komen zonder hulp, misschien helpen de vissen je wel. Jammer dat hier geen dolfijnen zijn anders was je zeker geweest van hulp, oh ja, een  fijne dag nog!'

Fluitend en nog een keer achterom kijkend naar de verbaasde man in het water, zwaaide hij nog eenmaal en liep door, op naar de volgende visser die hij een koekje van eigen deeg zou geven.

Alleen jammer dat er vandaag zo weinig zaten, normaal was hij altijd wel goed voor een stuk of tien, nou ja dan maar wat minder. Maar zijn hobby bleef leuk.

©leny kruis

~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~

Dagje vissen

 

Zij keek om zich heen en zag de bomen die de bladeren al lieten vallen in het kabbelende water weerspiegelen. Het was tijd. De herfst was daar en zij genoot van de stilte om zich heen. Als zij al een paar passen deed, hoorde zij het kraken van de dorre droge bladeren onder haar korte laarzen.

Het gaf haar een gevoel van macht deze kracht van de natuur die zij als oud vuil kon vertrappen. Een glimlach op haar gezicht en haar blozende wangen die de wind opvingen deden haar ogen tranen, maar het deerde haar niet. De af en toe snijdende kou liet zij toe in haar leven, net als de zonnestralen die ook af en toe door de donkere wolken gedag zeiden.

Zij zwaaide terug naar boven. De macht was van haar, geen mens die haar kon deren, geen boom die haar tegenhield, geen blad die zij niet kon vertrappen zo terug de aarde in om opnieuw geboren te worden, wanneer het tijd was voor een nieuw seizoen. Alles hield zij in bedwang. Gewoon omdat zij dat zo wilde. En wat zij wilde, gebeurde gewoon.

Daar liep een man met visspullen, die zocht zeker een stekkie om in alle rust de dieren aan een haak te slaan en zich daarna te vergapen aan het pijnigen wanneer het haakje er weer uit moest. Zij haatte dit soort mens. Als dit een sport was moest men toch eens nadenken over de reden van diezelfde sport. Denken kon je overal, daar hoefde je geen vis voor aan een hengel te vangen. Zij liep op de man af en keek hem aan, hij reageerde niet eens.

Moeiteloos zette hij zijn lege emmer neer, schepnet en hengel ernaast en klapte zijn stoeltje uit, totaal de vrouw negerend. Zij werd een beetje boos. Niemand zou haar zonder meer negeren, daar was zij te mooi voor en zeker geen visser die dacht om hier zomaar haar vrienden pijn te doen.

Terwijl hij zijn laarzen goed aantrok, trapte zij het stoeltje weg, het gleed zo het water in.

Hij keek verbaasd en snel trok hij het zitje er weer uit.

'Godverd.. stomme hommel!', schold hij zichzelf uit, nog steeds niet kijkend naar de vrouw die het veroorzaakt had. Was hij blind of zo? 'Hé dooie, zie je niet dat ik dat heb gedaan?', sprak zij hem venijnig toe.

Hij reageerde niet, pakte een doek en maakte het stoeltje droog, zette het goed vast en wilde net zijn wormen pakken toen zij woest het doosje in het water schopte. Zo, die hadden ook de vrijheid.

'Krijg nou de tandjes, wat is dat nou!', was zijn verbaasde commentaar. En hij keek wild om zich heen, zonder dat hij het doosje aanraakte zag hij het zo in het water ondergaan.

'Ja hoor, daar gaan mijn maaien, kan ik wurmen gaan steken of mijn brood gaat eraan, schiet lekker op zo!' Zijn ongeloof over zoveel rare toestanden begon hem een beetje angstig te maken, waren hier die kwajongens uit het dorp bezig hem te jennen, of was dit gewoon domme pech. Hij schudde zijn hoofd en pakte zijn brood, ging snel op de natte zitting van het stoeltje zitten en terwijl hij het beleg van het brood haalde en zijn hengel ineen zette, ging de vrouw achter hem staan.

Zou zij hem een zetje geven? Nee dat zou te laf zijn, maar wat hij deed kon ook niet. Dieren doe je geen pijn en dan nog lokken met brood, de lafaard. En het feit dat hij haar geen blik waardig keurde vond zij helemaal onbeschoft. Zij wist dat zij mooi was, zij wist dat zij mannen om een vinger kon winden. Zij was zich bewust van haar sexappeal en speelde dat vaak zat uit.

Ineens schrok zij. Nu wist zij het weer. De man kon haar niet zien, want zij was er gewoon niet. Het  feit dat zij geen antwoord van hem kreeg, was gewoon omdat zij niet meer bestond. Zij was dolende.

En waarom was zij dan hier gekomen? In gedachten ging zij op een boomstam zitten, bedenkelijk en liet haar hoofd steunen op haar handen. Zij voelde het koude vocht aan haar linkerhand en keek erna.

Bloed, haar hand zat vol met bloed. Ineens wist zij het weer. Geert, die zijn vrouw niet wilde verlaten voor haar, Geert, die promotie boven haar verkoos en met het dreigement dat zij bekend zou maken dat zij een verhouding hadden, had hij haar hierachter in het bos met een bijl de zijkant van haar hoofd ingeslagen en haar voor dood achtergelaten. Dat was het, daarom zag die visser haar niet, zij was dus gewoon dood. Zij moest alleen even de weg vinden naar het licht. Met een vies gezicht veegde zij haar handen af aan haar jas en voelde haar tranen langs haar gezicht lopen. Dit had zij nooit gewild.

Zij keek hulpeloos naar de visser en vroeg zich af of hij haar misschien op de een of andere manier kon helpen. Zij zag het vissersmes naast hem  liggen en liep er op af. Hij hoorde of zag haar toch niet, maar misschien als hij samen met haar was dat zij dan ook samen verder konden.

In een haal sneed zij zijn nek van oor tot oor open. Het bloed plensde in het rustige kabbelende water.

'Hé, zie je mij?', vroeg zij nu aan de man die als een vraagteken op zijn stoeltje naar al zijn eigen bloed zat te kijken.

Geen antwoord. Het enige dat zij zag was, dat de man als een dolfijn in één keer naar voren duikelde met stoeltje en al zo het water in, zijn hoofd bungelde langs zijn lichaam. En langzaam dreef hij met de zachte stroom mee.

De vrouw keek verbaasd naar wat er zich voor haar ogen gebeurde. Zij wilde hem nog tegenhouden maar het zware lichaam was al in het water voordat zij maar een hand uit kon steken om het tegen te houden.

'Nou Mary goed gedaan meid, dan maar op de volgende wachten.'

En zij bleef het lichaam nakijken totdat zij het niet meer zag.

Moest zij nou iedereen maar afslachten voordat iemand haar naar het licht zou brengen?

 

!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!

DE WANDELING

 

Langzaam liep zij het fietspad af, de fiets in haar ene hand en haar mobieltje in de andere hand. “Geen bereik, lekker dan hier in de middle of nowhere” mompelde zij. Haar blik dwaalde rond en al wat zij zag was weiland, bos aan beide kanten en dat verschrikkelijke lange fietspad dat midden tussen de bossen aangelegd was. “Welke knakker deze route heeft uitgevonden krijgt van mij dus nooit meer een uitnodiging voor een feestje” bromde zij voor zich uit. Het was warm, de zon scheen onbarmhartig op haar blonde lokken en haar gezicht begon zich al te kleuren door de brandende zon. Zij trok haar vest uit, propte die in een mandje achterop haar fiets, zij nam een slokje lauw water uit een flesje en zuchtend stapte zij weer op.

“Waar gaat de reis heen?” De stem kwam ergens nergens vandaan. Zij schrok en keek naast haar. Daar stond een man, een man die te vies was om aan te pakken, zijn ongeschoren  en onverzorgde baard in een helder kijkende en fris gezicht. Die tegenstrijdigheid deed haar stoppen. En de schrik van zijn zachte en rustgevende stem. “Waar komt u ineens vandaan!” sprak zei verbaasd. “Ik zag je zo om je heen kijken, dus dacht ik wel dat je verdwaald zou zijn."

“Dat klopt wel, mijn hele fiets peloton is foetsie en ik weet bij God niet waar ik zit” sprak zei verbitterd. De hitte had haar er niet vrolijker opgemaakt en dan nog de schrik van die kerel die ik weet wel niet wat zou flikken als zij niet uitkeek. Vol kracht hield zij haar mobieltje in haar hand, want mocht hij iets proberen zou ze me daar toch uithalen! Zonder gevecht niet ondergaan! Ach, wat haalde zij zich in het hoofd, misschien was het wel de lokale gek van het dorp die hier aan de wandel was bedacht ze.

“God weet waar je bent en hij zal jou de weg wijzen meisje, geloof mij” sprak hij op plechtige toon.

Dit was voor haar het moment om te denken dat dit inderdaad de dorpsgek was. Dat die nog bestonden!

“Weet u de weg hier een beetje?” probeerde zij vriendelijk doch afstandelijk te blijven in de hoop dat hij haar wel de goede richting in zou sturen.

“Ja Jolanda, je moet gewoon richting het bruggetje verderop fietsen en dan links bij de wegen borden zie je het café waar je vrienden op je wachten” sprak hij met rustige stem terwijl hij gewoon met haar meeliep, heerlijk relaxed naast haar alsof het twee hele goede bekenden van elkaar waren. Jolanda kreeg aan de ene kant de kriebels van die engerd doch aan de andere kant stelde het haar gerust dat hij met haar opliep.

“Hé wacht eens even!” En zij stopte radicaal, zette haar fiets op de standaard terwijl hij gewoon doorliep. “Hoe weet u mijn naam en hoe weet u het van mijn vrienden?” Ach, die hadden haar natuurlijk een geintje willen flikken door zomaar iemand te sturen, misschien wel een kelner van het terras om haar te laten schrikken. Zij was de groep ineens kwijtgeraakt tijdens een rustpauze toen ze even in slaap was gevallen terwijl de rest van de ploeg verder fietste en als afspreekpunt het dorpscafé aan de andere kant als verzamelpunt zou houden. Zij was natuurlijk weer de klos, zoals altijd. Maar deze reis zou zij het spelletje meespelen.

Als hij maar geen enge dingen zou uithalen, zij was er klaar voor. Voelde nog even voor de zekerheid waar haar huissleutels zaten, daar zat een dikke sleutelhanger aan en daar kon je lekker mee uithalen én de mobiel. Nou  mocht die knakker wat proberen zou zij strijdend ten onder gaan. Maar hij gaf geen antwoord op haar vraag en glimlachend wenkte hij haar om met hem mee te lopen. “Laten we dit pad nemen, dat is korter naar de brug en dat scheelt zomaar een kwartiertje” sprak hij met geruststellende stem. Zij volgde hem gehoorzaam. Wat was dat nou? Een vreemde kerel achternalopen en die zij nog vertrouwde? Wat gebeurde er hier met haar! Zij zag zijn gehavende kleding, oude vertrapte schoenen, doch gladden mooie handen, haast te mooi. Deze man zou zo maar een pianist kunnen zijn met die lange slanke vingers van hem bedacht Jolanda.

Zwijgend liepen zij verder, maar ineens begon Jolanda toch te praten, de stilte maakte haar angstig.

“Hoe heet je eigenlijk?”

“Ach, is dat belangrijk, als je maar bij je vrienden komt” was zijn vage antwoord.

“Ja, dat is lekker, jij weet hoe ik heet, waar ik heen moet, waar mijn vrienden zitten. Hebben zij jou soms gestuurd om mij zoeken of zo?” vroeg zij verbaasd.

“Nee hoor, maar ik zag een verdwaalde lieve dame en bedacht dat ik die wel de goede weg op kon helpen.”

“Nou ja zeg”, klonk het verontwaardigd, “dan kan je toch wel zeggen hoe je heet!” Je weet ook mijn naam en ik weet niet eens of ik jij of u moet zeggen!" Een beetje beledigd trok zij haar fiets iets dichter tegen zich aan en ging wat langzamer lopen, ineens beseffend dat dit wel héél raar was. Zomaar een jonge vieze man in het bos die haar de goede weg wel even zou willen wijzen, zonder er iets voor terug te willen? Kwam dat heden ten dage nog voor? Zij kon zich er weinig bij voorstellen en besloot extra waakzaam te zijn. Direct knijpt hij mijn keel dicht of weet ik wat nog erger” bedacht zij wrang.

“Nee hoor,  wees maar niet bang, ik breng je gewoon naar waar je wezen moet en dan scheiden onze wegen weer,” was zijn antwoord op haar gedachten.

Dit werd te gek, kon die knakker ook nog gedachten lezen of zo?

“Als je hier rechtdoor het fietspad opgaat, recht op de brug af, dan zie je links van je gelijk het café waar je vrienden op je wachten zodat jullie de tocht verder kunnen maken.”

“Maar je kunt toch wel zeggen wie je bent, wat is dat nou, je weet verdikkie alles van mij lijkt het wel.” Haar toon klonk boos en ongeduldig. Door de warmte en de zwijgzaamheid van die stille kerel naast haar die haar niet eens bang maakte, hoewel zijzelf wel voorzichtig op haar hoedde bleef was er in haar geen spoor van angst te ontdekken. Vreemd, zoals eigenlijk deze hele situatie was.

“Nou meisje prettige dag verder en geniet van je leven, laat de zon in je hart en geef elke straal een bestemming om mensen gelukkig te maken,”sprak hij terwijl hij een bospad insloeg en zijn hand omhoog hield om gedag te zwaaien.

“Nou bedankt in ieder geval voor je aanwijzingen en tot kijk maar weer naamloze meneer,” riep zei hem enigszins met een hatelijke ondertoon na.

“Tjonge, is het zo moeilijk om je naam te zeggen? Jezus, man wat ben jij een rare knakker,” mompelde zij voor zich uit terwijl zij weer op haar fiets stapte.

De man draaide zich om en glimlachte. Hij sprak voor zich uit “Zie je wel dat je weet hoe ik heet?”

 

©leny kruis

Juni 2011

 

GELOOF JIJ?

 

"Als je zo doorgaat, stuurt de Lieve Heer jou naar de hel" sprak de godsdienstleraar al op de lagere school tegen mij.
'Nou, daar geloven wij thuis toch niet in" mopperde ik terug.
En het werd weer bivakkeren op de gang tot de bel zou gaan. Vroeger moest je van thuis een briefje getekend meebrengen naar school als de je godsdienstlessen mocht volgen.

En aangezien mijn moeder vond dat je er nooit slechter van werd, gaf zij mij een getekend briefje mee. Ik begreep niets van die Bijbelse verhalen, want in mijn kinderlijke logica moesten Adam en Eva toch ook een vader en moeder hebben?
En wat later in die verhaaltjes begreep ik er helemaal niks meer van. Twee broers die elkaar de hersens inslaan? Lekkere verhaaltjes. Ik kon ook nergens, nu nog niet, de moraal vinden.

Ik begreep ook nooit hoe Mozes zo oud al, alleen die berg opklom en later terugkwam met twee zware platen waar de tien geboden opstonden.
"Was Mozes zo sterk dan?" vroeg ik aan de godsdienstleraar.
"Ja, dat zal zowaar wel" en die kale wilde doorgaan met zijn verhaal. Maar hij kende Leny nog niet, ik was een snufkut pur sang en wilde altijd alles weten, trouwens nu nog.

"Ik snap het niet, hoe kan zo'n ouwe kerel van wel over de honderd jaar zich een breuk tillen aan twee stenen en in die tijd bestonden er volgens mij geneens bijtels." En hup, weer de gang op.

Ik heb heel vaak die gang bezocht tijdens de godsdienstlesjes van een uurtje. Voor die man was het een kwelling, voor mij een uurtje vol met vragen.
Die vragen had ik ooit later aan een Jehova's getuige die ik onnadenkend op een zondagmorgen binnenliet om een discussie aan te gaan over de bijbel. Ze hebben het geweten, zijn ook nooit meer aan mijn deur geweest.
En waarom niet?

Ten eerste vertelde ik hen dat ik lesbisch was (bah bah bah, dat wordt de hel)
Ten tweede vertelde ik dat ik een Joodse achtergrond had (dubbel bah.bah.bah) En ik vroeg toen al of Jezus op zijn leeftijd niet getrouwd was, of dat hij misschien wel homo was.
De twee jehova's lieten van schrik de koffie staan die ik hen serveerde.

Ja je blijft tenslotte gastvrouw nietwaar.
In ieder geval, ik geloof niet in een hel. Die hel maak je op aarde zelf wel mee. Dan ben je blij dat de hemel voor je open staat. Want hoe je het went of keert, in ieder mens zit iets slechts en goeds.
Maar het goede zal bij de meeste mensen overwinnen. De hel, dat is de zon in de Sahara, als je daar loopt zonder bescherming op je tets.

De hemel is als je gelukkig bent in je relatie, gelukkig met je gezondheid, gelukkig met jezelf.
Dat is toch een Godsgeschenk.
Daar hebben wij de hel niet voor nodig.

©leny kruis