Kort verhaal: "Bewerkelijk"
Hoewel de zon redelijk hoog aan de hemel stond, was het toch nog fris voor de tijd van het jaar. Ze sloeg haar jas wat verder dicht en beefde even. Was het toen ook zo fris geweest? Of was het toen juist vrij warm...Ze kon het zich even niet meer herinneren. Ergens floot een merel, de wind blies zacht door haar haren. De zon gaf een overweldigend licht en overal leken de stralen als duizenden kleine diamantjes te weerkaatsen. De boomtoppen stonden in vol in bloei.
Terwijl ze om zich heen keek, dacht ze aan andere tijden. Die keer op het water, toen het ineens zo hard waaide dat de wind haar bijna van de boot had geworpen. Compleet verrast door de kracht van de wind was ze bijna haar evenwicht verloren. Hij was er, om haar net op tijd vast te pakken. Ze was enorm geschrokken geweest en hij had haar gerustgesteld door allerlei grapjes te maken.
Of die keer dat ze autopech hadden ergens in de polder. Het was midden in de nacht, geen enkel straatnaambord te zien en in de wijde omgeving was geen huis te vinden. Hij was het, die haar allerlei grappige verhalen vertelde terwijl ze lopend hun weg hadden vervolgd. Hij was er ook voor haar geweest, toen haar oma overleed.
Haar lieve oma, waar ze zo gek op was... niemand begreep toen haar intense verdriet. Behalve hij.Hij had haar getroost met de woorden: “Huil maar lieverd, zolang je huilen kunt, dat deed je oma toch ook altijd!”
Ze schrok op uit haar gedachten toen er een echtpaar aan kwam lopen. De man was lang en breed en gekleed in een glanzend zwart pak, gemaakt van een duur uitziende stof. Hij zag er statig uit en deed haar onmiddellijk aan haar opa van vaders kant denken. De vrouw was zeer tenger en klein, ze zag er breekbaar uit. Dit werd geaccentueerd door haar donkere outfit. Ze was tot in de puntjes verzorgd. Toen ze langs liepen, knikte de man vriendelijk naar haar. Zijn vrouw staarde verdrietig naar de grond. Ondanks haar zorgvuldig aangebrachte make-up waren donkere kringen zichtbaar onder haar roodomrande ogen. Hoewel zij niet openlijk huilde, was het verdriet op afstand voelbaar.
Stilzwijgend vervolgden zij samen hun weg.
Langzaam stond ze op, dat moment had haar hart doen breken. Tegenstrijdige gevoelens overweldigden haar en herinneringen trokken als een film voorbij. De stilte tekende de realiteit van dat moment. Ze boog zich voorover naar de enorme bloemenzee van planten die daar in de loop der jaren gegroeid waren. Ze wreef over haar nog dikke buik en voorzichtig raakte ze de in goud gegraveerde tekst aan. De aanraking deed haar weer herinneren. Een traan rolde over haar wang terwijl ze even haar ogen sloot. Tranen verstikten bijna haar stem, haar woorden waren amper hoorbaar.
“Ik heb geweldig nieuws voor je! Gisteren ben je opa geworden...”
MeL Write ©2011
Kort verhaal: "Dubbelspel" – Deel 1.
Hij had het al die tijd al gedacht, maar telkens had ze toch weer een verklaring gehad waardoor hij haar toch weer het voordeel van de twijfel gunde.
Tot aan vanavond.
Het was allemaal enkele weken geleden begonnen, toen hij via zijn werk met haar in contact kwam. Op het eerste gezicht leek zij wat teruggetrokken, hoewel ze hem met open blik had aangekeken. Ze had na verloop van tijd met enige regelmaat een verblindende glimlach laten zien, die in zijn geheugen gegrift stond. In de weken die daarop volgden hadden zij regelmatig contact gehad en hij voelde zich daar gek genoeg heel prettig bij. Gaandeweg kregen zij een soort band die voor hem meer vragen opriep dan beantwoordde. Met een vage glimlach dacht hij terug aan hun diners, hun lunches en hun gesprekken tot in de late uurtjes. Want hoewel zij niet graag over zichzelf praatte, had hij onopvallend toch een hele hoop informatie over haar vergaard.
Tot vorige week verliep alles redelijk volgens plan. Zij was de sleutel en het zou niet lang meer duren voordat zijn doel bereikt was. Ze leek hem ook volledig te vertrouwen, getuige de overvloed aan interessante informatie die ze telkens aandroeg. Tijdens een goed gesprek ging ineens haar telefoon. Toen ze op het beeldscherm keek, betrok haar gezicht even. Ze stond op. liep naar de deur en verontschuldigde zich. “Dit is erg belangrijk, ik neem 'm even hiernaast.”
Ze moet gedacht hebben buiten gehoorafstand te zijn geweest, want hij hoorde haar zeggen: “Waarom bel je me nu? Ik ben net met hem in gesprek! “
Na enkele seconden hoorde hij ook haar boze uitroep: “Totdat jij belde, was ik goed op dreef. Laat mij nou maar, ik weet wel wat ik doe!”
Een ogenblik daarna stormde ze de kamer weer binnen en zei: “Je moest maar gaan, ik ben ineens erg moe.”
Nog verbaasd over het telefoongesprek dat hij net gehoord had, vroeg hij wie ze aan de telefoon had gehad. Ze antwoordde pinnig: “Dat gaat je niets aan. En nu wil ik echt dat je gaat.”
Ze keek hem uitdrukkingloos aan en ging hem voor de de deur. Vlak voordat hij de deur uitliep, zei ze achteloos dat ze hem wel zou bellen. Ze duwde hem praktisch naar buiten en en met een klap sloot ze de deur achter hem. De hele week had hij niets van haar gehoord. Wel had hij haar twee keer gezien. Eén keer bij een eetcafé. Ze was in gesprek met een man in een duur uitziend pak. Hij had maar al te goed geweten wie deze man was. Een beruchte crimineel die het telkens weer flikte om uit de handen van de politie te blijven. Hij had gezien hoe de man haar een dikke stapel geld had gegeven die snel in haar tas verdween. De andere keer dat hij haar zag, stond hij bij het stoplicht, terwijl zij overstak...druk pratend met diezelfde man. Beide keren had hij niks laten merken. Hij wist dat dit één van de bewijzen was die hij had gezocht.
Vanavond had ze hem dan eindelijk gebeld. Ze klonk vrolijk, uitgelaten, alsof er niets was gebeurd.
Op de vraag waarom ze niet eerder had gebeld, had ze lachend geantwoord: “Ik ben een paar dagen op vakantie geweest, ben gelijk vertrokken na onze laatste afspraak.”
Op het moment dat de woorden uitgesproken waren, wist hij dat het gelogen was. Hij had haar immers gezien. Maar dat wist zij niet. Ze vervolgde nietsvermoedend haar verhaal. Na enkele seconden was hij het zat, hij hoefde dit niet langer aan te horen.
Hij onderbrak haar snel: “Ik moet ophangen, heb nu weinig tijd. En eigenlijk....lijkt het me beter als we maar helemaal geen contact meer hebben...Ik..eh..ga een tijdje weg”
Zo als hij kon, hing hij op en stopte de audio-opname van zijn telefoon. Enkele minuten verstreken. Hij had het altijd al gedacht, maar op het tegendeel gehoopt. Ondanks alles was ze toch erg aardig. Maar nu had hij voldoende bewijs; ze had geld van die crimineel aangenomen en ze had gelogen over waar ze was geweest. Langzaam toetste hij het nummer van zijn collega's in.
“Met mij. Ik heb nu voldoende bewijs. Ze heeft nu ook gelogen over haar alibi. Jullie kunnen haar oppakken!”
MeL Write ©2012
Kort verhaal: "Dubbelspel" – deel 2
Ze had het al die tijd al gedacht, maar telkens had hij toch weer een verklaring gehad, waardoor ze hem nog even het voordeel van de twijfel had gegeven. Tot aan vanavond. Ze had nooit gedacht dat het allemaal zo zou lopen. Mijmerend dacht ze terug aan hun eerste ontmoeting. Hij had haar recht aangekeken met zijn donkere ogen. Ze voelde zich wat ongemakkelijk onder zijn blik. In een poging hem wat te ontdooien schonk ze hem regelmatig een stralende glimlach. Blijkbaar was hij daar niet ongevoelig voor geweest, want in enkele weken ontwikkelde hun oppervlakkige contact zich tot een goede verstandhouding en een bijna warme band. Ze had die band nodig, wilde ze haar doel bereiken. Wetend dat ze hem niet kon vertrouwen, had ze zich toch af en toe een beetje door hem in laten pakken. Tot op zekere hoogte. Het was voor haar toch ook moeilijk geweest hem te gebruiken. Hij leek haar daarentegen volledig te vertrouwen en vertelde vaak honderduit over zichzelf. Dat het meeste gelogen was, vermoedde zij allang. Maar zij speelde het spel mee.
Regelmatig hadden zij lange gesprekken met elkaar gehad, over op het oog normale dagelijkse zaken. Zoals ook vorige week. Ze waren bij haar thuis geweest, hadden net lekker gegeten. Onder het genot van een wijntje probeerde ze in een gezellig gesprek nog wat informatie te vergaren. Alles liep gesmeerd, tot ineens haar telefoon was gegaan. Het bleek haar baas te zijn. Ze had zich verontschuldigd en was in een andere kamer gaan bellen. Geïrriteerd had ze opgenomen en gevraagd waarom hij haar in vredesnaam belde. Haar baas wilde weten of het al opschoot.
“Weet je al iets meer?”
Boos had ze geroepen dat ze echt wel wist wat ze deed en dat ze net goed op dreef was. Om verdere ellende te voorkomen had ze opgehangen. Ze hoopte dat haar uitroep niet te luid was geweest. Even wist ze niet wat ze doen moest. Ze besloot terug naar de kamer te gaan om haar bezoek de deur te wijzen. Zijn vraag wie er gebeld had verraste haar. Bozer dan ze bedoelde, had ze gezegd dat hem dat niets aan ging en dat hij echt moest gaan. Schijnbaar enigszins overrompeld was hij gegaan. Ze had deur nog maar net achter hem dicht gedaan toen opnieuw haar telefoon ging. Met een diepe zucht had ze opgenomen en drie uur lang had zij met haar baas de plannen voor de daaropvolgende week doorgesproken.
In de dagen die volgden had ze zich uitsluitend buiten gewaagd wanneer het absoluut noodzakelijk was. Zoals die keren dat ze een belangrijke afspraak had. Verder was ze zoveel mogelijk binnenshuis gebleven, haar privé telefoon had ze zoveel mogelijk uitgeschakeld staan. Maar vanavond was het moment aangebroken om hem te bellen. Na hun abrupt beëindigde gesprek van vorige week zou ze een voor een andere tactiek gaan. Ze had haar best gedaan om zo positief en opgewekt mogelijk te klinken, alsof ze net een heerlijke vakantie had gehad. Op zijn norse vraag waarom ze niet eerder had gebeld ging ze dan ook niet al te diep in.
Terwijl ze enthousiast over haar zogenaamde vakantie begon te vertellen, had hij haar ineens onderbroken: “Ik moet ophangen, heb weinig tijd. En eigenlijk....lijkt het me beter als we maar helemaal geen contact meer hebben... Ik .. eh .. ga een tijdje weg” Voordat ze iets had kunnen zeggen had hij opgehangen. Ze realiseerde zich onmiddellijk dat hij moest weten welke rol zij speelde. Snel toetste ze het nummer van haar collega's in.
“Met mij. Hij weet het. Ik heb hem net gesproken, hij vertelde dat hij een tijdje weggaat.
Ik denk dat hij op de vlucht slaat, pak hem op voordat hij er vandoor gaat!”
MeL Write ©2012
Hallo Mamma,
De reden dat ik je schrijf is gewoon de reden dat wij nooit echt konden of wilden praten. Je zag mij altijd meer als een vriendin dan als een van je dochters. En ik? Ik heb dit altijd geaccepteerd, had ik in ieder geval toch een moeder en tevens een vriendin, alles in één.
Al vroeg stuurde je mij naar je andere familieleden om geen conflicten met je tweede man te blijven houden. Wij waren water en vuur, haat en nijd. Als hij mij maar zag, vielen de mussen dood van de daken. Als het begon te regenen had ik het gedaan. Ik liet mij niet het kaas van mijn brood eten en vocht verbaal terug. Altijd die ruzies thuis, lekker voor de andere meiden die er middenin zaten en niets mochten zeggen. Er goed aan te doen om een jaar na de dood van pappa om opnieuw te trouwen met een rijke stinkerd die ons verder kon laten groeien, ik wilde tenslotte arts worden (?jawel) en de rest had ook ambities. Je twee oudste zoons hadden hun draai al gevonden, De ene zat op de grote vaart en de andere had al een vrouw met een kind waar hij dolgelukkig mee was en in Amsterdam bleef. Hij blij, die ouwe nog meer natuurlijk.
Het regime was strak, ook voor jou mam, maar je kon niet anders na het overlijden van pappa. Ik had je ooit vergeven dat je hertrouwde met een dictator die zijn klauwen niet van de meiden af kon houden, maar ik zal het nimmer vergeten. Jij wist het ook niet, kreeg 100 gulden voor 7 dagen eten en drinken voor alles en nog wat, voor 5 meiden thuis en jullie twee. Dus moest je wel een ochtendkantoortje nemen om enigszins rond te komen voor iedereen.
Mijn haat was zo erg, dat toen die ouwe in zijn kist lag vroeg ik aan een zus die er ook bijstond:
“Kijk eens oftie nou echt dood is, want die mongool is nog in staat om mijn nek om te draaien en mij mee te trekken!”
Zus keek en knikte dat alles safe was. Zo diep zat die haat en jij wist deze, de reden? Hij kreeg geen kans bij mij en omdat hij bang was dat ik hem zou verraden moest ik steeds maar met een ingepakte koffer die altijd in de gang klaarstond, moest ik weg, naar weer een tante die ik niet kende, weer een nicht die mij ook niet kende. Ik heb wel ontzettend veel van Nederland gezien vanaf mijn 11de jaar. Zoveel familie leren kennen van jouw kant die overal en nergens woonden.
Mam, toen jij borstkanker kreeg was de impact amper te beseffen, jij was zo een sterke vrouw dat wij er gevoeglijk van uitgingen dat jij beter zou worden. In die tijd kreeg ik ook schildklierkanker, samen zaten we avonden te bomen over het hoe en waarom en wanneer en het kwartje wilde niet vallen, bij geen van beiden. We zaten samen in de ontkenningsfase, toen het beter met mij ging, kwam de mededeling dat er longkanker in je beide longen was geconstateerd. Toen was daar de woede, de angst, de tijd om na te denken over wat er allemaal gebeuren kon. Want longkanker was in 1984 nog totaal dodelijk in welke vorm dan ook. Toen pas kwamen mijn tranen, toen pas zag ik je voor het eerst huilen mam, een sterke vrouw die haar kinderen opving en ineens zelf een klein hoopje ellende was. Ik weet nog dat ik je in mijn armen hield en wiegde als een baby. Een moeder die getroost wordt door haar eigen dochter die pas een moeder had. Mam, ik geef je de schuld hiervan niet, heb dit ook nooit gedaan. Jouw bedoelingen waren goed.
Mijn moeder was ineens een verlengstuk van mijn eigen verdriet.
Jij sprak over euthanasie en als niemand jou wilde helpen zou jij het zelf wel doen.
“Hoe had je dat in gedachten mam, half suf je polsen doorsnijden?”
“Nee, natuurlijk niet, geen rotzooi, al die rommel, doe effe normaal, hier als ik het niet kan wil jij mamma dan helpen?”
Jij trok je lade van de kaptafel open en ik zag tientallen dozen met slaappillen die je had opgespaard. Ik schrok en moest je beloven dat te doen. Ik kon alleen maar knikken.
Mamma, later zei je dat je dit nooit aan mij had mogen vragen als moeder. Maar je zei ook dat je mij meer zag als een hartsvriendin dan als een dochter die alles voor haar regelde tijdens haar ziekte, dat haar lichamelijk sloopte. Ik heb gedaan wat je wilde mam, je wensen zijn aan alle kanten vervuld, alleen die ene wens, dat iedereen bijeen zou blijven is alleen gebeurd tijdens mijn 50ste verjaardag, toen wij hoorden dan een zus nog 6 of 7 maanden te leven had. Je hebt ze nu bijna allemaal weer compleet bij elkaar mam. Ik heb gedaan wat jij wilde, door 8 mannen naar je graf gedragen worden, in een witte auto, veel rode rozen, lekkere muziek waar je van hield. Geen tranen, dat wilde jij niet, maar daar kon ik niemand aan houden.
Er waren meer dan 100 mensen op je begrafenis, op Moederdag zag je niemand behalve je schoondochter en mij en je kleindochter die wij samen grootbrachten.
Je werd gedragen door 8 sterke mannen, in plaats van 6. De bloemenpracht, mijn God, alles was roos wat je zag. Nog een rondje door je oude wijk waar je meer dan 20 jaar gewoond hebt, de winkels gingen zelfs even op slot toen de stoet voorbijkwam.
Wie kende Jetje nou niet? Mam ik heb elke dag gezegd dat ik van je houd en elke dag zei je: “Ja nou weet ik het wel!”
Zo verlegen en schuldbewust was jouw gevoel naar mij. Was nooit nodig geweest. Naarmate ik ouder werd begreep ik dat eindelijk. Ik heb geen jeugd gehad, ja tot mijn 10de jaar, toen pappa overleed werd ik ineens volwassen gemaakt door de grote mensen.
Een ding is mij bespaard gebleven mam, dat is het feit dat er euthanasie op je gepleegd is op eigen verzoek, wanneer het jou uitkwam. Je kon iedereen nog even uitzwaaien, de artsen bedanken, de zusters van de nachtdienst nog een knuffel geven en de jongste dochter en je ene zoon bleven bij jou zitten toen het moment suprême daar was. Ik was ondertussen bezig jouw begrafenis te regelen, zoals jij dat wilde. De slaappillen heb ik in de loop der tijden zelf maar gebruikt. Je hebt nu een eigen tuintje, iets dat je altijd al wilde, al is het je graf geworden, het staat erbij als een minituin, mooi en vrolijk, zoals jij elke dag als moeder was.
Mam al word ik 100 jaar, vergeten zal ik je stem nooit, je blauwgrijze ogen die zoveel konden zeggen, je prachtige zangstem die de hele top 40 mee kon blèren, je was een uniek mens onder de mensen. Een gek die elke dag wel even moest lachen om wat dan ook, want een dag niet gelachen was een dag niet geleefd.
Zelfs in je kist lag je met een grote glimlach om je mond, zo stierf je ook. Men had niets aan je gezicht gedaan, want het was uniek. Je was blij dat jouw leven over was, de pijn, het verdriet van de ziekte, het verdriet van je kinderen, het verdriet van je eenzaamheid al die jaren.
“Gelukkig ga ik straks naar je vader toe, hij wacht al op mij!” Jouw grote liefde stond al te wachten, want met een grote glimlach ging jij heen.
Al praat ik al jaren in gedachten met jou mam, ik zou je zo graag weer willen zien, misschien als mijn tijd daar is, ik blijf geloven in iets waar ik geen zekerheid over heb, maar dat maakt het voor mij zo begeerlijk en spannend, want mam ik mis jou en de rest nog elke dag die ik hier op aarde mag beleven.
Tot ziens lieverd, ik hou ook nog steeds van jou.
¢LENY KRUIS
MUZIEK
De muziek die zij hoort doet haar tot tranen toe bewegen en zacht veegt zij met haar ranke vingers de tranen van het zachte gelaat. Zij schaamt zich een beetje maar die muziek maakt zoveel los in haar gevoel dat zij het momenteel niet eens kan schelen dat iedereen mag zien dat zij verdriet heeft, dat zij huilt.
Zij neemt een laatste slok uit haar sherryglas en zwaait met haar lege glas naar de barman die het seintje stilzwijgend in ontvangst neemt en het glas weer vult.
“Weer zo een die denkt dat ze alleen op de wereld is”, denkt de barman die al zoveel verhalen in zijn loopbaan achter de bar heeft aan moeten horen dat niets hem meer verbaast en nog meer verbaast het zichzelf dat niets hem meer kan raken.
“Weet je dat mijn man al vier jaar dood is?” begint de jongedame het gesprek tegen de barkeeper.
“Nee mevrouw sorry.” Ja, wat moet ie anders zeggen?
“Ja, wij zouden vandaag vier jaar getrouwd zijn, maar toevallig vandaag had ik de gehele dag vrij. Vrij na al die jaren van het denken en denken en het niet begrijpen”, mompelt zij voor zich uit.
De barman blijft zijn glazen poetsen en leunt een beetje over de bar heen naar haar toe, als een luisterend oor die oprechte interesse toon. Altijd goed voor de fooienpot.
“En deze muziek doet hem aan je man denken, was het jullie nummer?”vraagt hij oprecht.
“Nou dat niet, maar de tekst slaat altijd op je gevoelens, daar worden die klotenummers toch voor gemaakt!’ valt de jongedame ineens uit.
De barkeeper schrikt een beetje van haar reactie, zo slecht is Marco Borsato toch ook weer niet met zijn nummer “Waarom nou jij”. Het is ondertussen al een gouwe ouwe, maar doet het vaak nog goed in de kroeg als er een bepaalde stemming heerst en een goede barman voelt zoiets aan. Dus toen deze jongedame zich achtereen aan de sherry verschuilde door in een half uur meer dan vijf glazen aan haar lever toe te vertrouwen had hij allang in de gaten dat deze dame liefdesverdriet had, of zeker in de put zat. En het feit dat ze alleen binnenkwam, niet op haar horloge keek deed zijn vermoeden alleen maar sterker maken.
“Het is vaak de melodie die alles zo triest maakt”, mompelt zij met dubbele tong. Ze zwaait met haar glas en in één slok gooit zij alles maar naar binnen. De barman kijkt verbaasd. Die zit hier echt om dronken te worden, als ze maar betaald. Hij pakt de sherry, schenkt bij en zegt troostend”Die is van het huis”.
“Nou huis, proost dan maar”, giechelt zij en laat het volle glas zweven rond haar hoofd. Ze is nog als enige klant aanwezig, de barman denkt gelukkig en zij denkt “wat kan mij het schelen.”
“Weet je, hij had er zelf om gevraagd hoor, ik dacht dat wij gelukkig waren maar laat ik nou helemaal verkeerd gedacht te hebben!”
“Hoe bedoel je, was je niet gelukkig of was je man niet gelukkig.” De barman was haar even kwijt in het hele verhaal waar ze eigenlijk nog niets verteld had. Niet hoe hij dood was gegaan en wanneer en zeker de reden, want zijn nieuwsgierigheid was nu wel geraakt bij deze bijna dronken vrouw. Zo jong en mooi en zo triest. Zonde en nu al weduwe. Het zal je maar gebeuren.
“Nou ik zal maar eerlijk vertellen hoe het gegaan is, anders begrijp je er natuurlijk niets van”, begon zij. Zij zwaaide met haar weer lege glas en de barkeeper tankte gewoon lekker vol, die voelde een spannend of zeker een lekkere roddel aankomen.
“Wij waren net twee dagen getrouwd, kom ik erachter dat mijn geliefde een andere vrouw tussen de lakens laat gillen van genot. Zie ik in zijn mobiel een vreemd nummer staan, lees zijn sms’jes en wordt ineens misselijk. Alle details van hoe en wanneer en wat en ga maar door, alles hadden die twee tot in detail ge- smst. Vergeet die klojo het eruit te halen!”
“Maar zat je altijd al in zijn mobiel te kijken dan?” vraagt de barman verbaasd eigenlijk over zoveel brutaliteit.
“Luister, als je elkaar vertrouwd om een verbintenis aan te gaan moet je zeker kunnen vertrouwen met dit soort kleinigheidjes toch?” was haar oprechte verbaasde reactie
“Vertrouwde je hem al niet dan?”
“Ja, natuurlijk wel, maar ik zocht het nummer van zijn vriend waar hij toevallig aan de klus was en wilde hen bellen om te vragen of hij op de terugweg wat fris bij de avondwinkel mee wilde nemen, tot zover niks aan het handje. Tot ik dat klotenummer vond van die trut!”
“Whowwww en wat zei je man toen hij thuis kwam?”
“Nou ik heb eerst dat nummer gebeld dat gelijk was aan al die hitsige sms’jes en toen kreeg ik een jongedame aan de lijn. Ik vroeg gelijk hoelang zij al een verhouding met mijn kerel had, bleek dat ze al twee jaar aan elkaar geplakt waren. De zwerver!”
De barman kijkt naar de jonge vrouw en ziet haar gezicht veranderen in een hardgeworden stalen masker, zonder emotie. Geen traan meer te bekennen. Alleen de hardheid van het gezicht valt hem op. Het beangstigt hem en automatisch doet hij een stap naar achteren.
“Wees maar niet bang hoor, ik ben in therapie voor de rest van mijn leven. Schijnt dat ik een paar persoonlijkheden in mijn hoofd heb. Daarom heb ik mijn man ook met een bijl doormidden gehakt en zijn geliefde ook maar gelijk een knal met een honkbalknuppel gegeven. Allebei zo dood als een pier. Kreeg vier jaar en de rest TBS. Maar dat is toch niet slecht. Ik ben in ieder geval onder behandeling en wordt aan alle kanten geholpen.
Ook met mijn drankprobleem dat ik hier aan het creëren ben”, lacht ze.
De barman is met stomheid geslagen en enigszins angstig doet hij nog een stap van haar vandaan.
‘Waarom zat je net dan te huilen bij dat nummer, mis je hem dan niet echt?” vraagt hij verbaasd. Hij snapt er nu niets meer van. Wat voor gevoelens hebben al die stemmen dan in haar hoofd met één nummer te maken. Hebben al die stemmen die twee mensen dan vermoord? Hij kan er geen chocolade van maken en schud meewarrig zijn hoofd.
“Kijk spijt heb ik niet, ze hebben het allebei verdient. Ik hield van hem anders trouw je niet, klaar toch? Maar als je al twee jaar vreemd gaat waarom trouw je dan nog met een andere vrouw. Had mij lekker met rust gelaten. Nu zit ik mijn leven lang vast aan een schuldcomplex. En ja bij trieste nummers moet ik altijd janken, want dan besef ik pas dat mijn leven al helemaal geregeld is. En dat alles omdat die imbeciel zo nodig zijn leuter in twee gaatjes moest stoppen. Hij had verdomme loodgieter moeten worden in plaats van boekhouder!”
Ze staat ineens op en vraagt om een taxi, ze moet om 11 uur binnen zijn, de rekening wordt neergelegd en de barman draait het nummer van de taxi met zijn gezicht naar haar toe. Voor geen miljoen dat hij nu zijn rug naar haar toedraait. Haar gezicht is van steen. Ineens kweelt er een nummer van Timi Yuro door de boxen en hij ziet de tranen weer komen. Zij is zo “HURT”
Ineens begrijpt hij haar pijn, haar verdriet, haar eenzaamheid. Hij pakt haar rekening en gooit die weg, geeft haar geld terug en zegt: “Zie ik je later nog eens terug hier in de kroeg?”
Dankbaar voor zoveel begrip knikt ze van ja, trekt haar jas aan en op dat moment komt de taxichauffeur binnen.
“Ik zie je”, zwaait ze.
Hij zwaait en kijkt haar na.
Zeker weten dat al die personen verenigd in één hoofd hier nog eens komen.
Al wat het alleen maar voor de muziek.
©leny kruis
Dagje dierenpark.

Eindelijk lekker mooi weer en ook eindelijk de droom die ik al jaren koester om eindelijk nou eens naar Dierenpark Emmen te gaan, we zitten er namelijk dichtbij, maar door allerlei omstandigheden is het er nooit van gekomen. Deze rit zou ik nou eens helemaal uitzitten. En met onze Tomtommelientje op weg naar de ZOO. Mijn batterijen goed opgeladen, camera in de aanslag en gaan met die banaan.
Nou toen wij er aankwamen viel het gelijk op dat de parkeerruimte zo ontzettend groot en leeg was, maar de invalidenparkeerplaatsen waren gelukkig dicht bij de ingang.
Fout, fout, fout Lena, wij moesten nog een paar minuten lopen om erachter te komen dat er niemand bij de kassa’s zat, de wc’s niet open waren en ook nog defect.
Zien wij een prachtige lange brede oprit, dus ik zei tegen vrouwlief: ”Misschien mochten wij hier wel met de auto rijden, moet je eens zien wat een eind het nog lopen is!”
Ik had namelijk een bordje gezien met pinguïns, heerlijke dieren, maar een wandeling er naar toe zou een aanslag zijn op de ontstoken achillespees van vrouwlief ( die het alleen voor mij deed zo een dagje) en mijn nieuwe schoenen die ik nog even uit moest lopen. Maar de tippel naar het parcours van de pinguïns was mij toch iets te lang.
Doch niet getreurd, wij stapten vrolijk verder in de veronderstelling dat aan het einde van die lange laan wel een kassa moest staan, veel andere mensen liepen ook die kant op dus wij zaten op zeker in het park zelf. Fout, fout, fout Lena weer verkeerd gedacht. Want aan het einde van die laan zagen wij aan de linkerkant een gebouw waar je moest betalen en sommige mensen keken elkaar maar eens dom aan, wij deden er natuurlijk aan mee want als je overal voor moet betalen om erin te komen is het niet zo leuk voor het gezelschap van een groep geestelijk gehandicapten die met drie begeleidsters toch wel even de dieren wilden zien.
Maar om nou met tien man voor een stief kwartiertje de kelners onder de dieren te bezichtigen was ook hen teveel. Niet getreurd, vrouwlief altijd haantje de voorste in deze.
“Meneer mag ik u iets vragen?”
Dat mocht, maar aan zijn gezicht zag ik al dat hij het ook niet wist.
“Weet u waar wij moeten betalen om in het dierenpark te komen?”
“ Nou. Mevrouw wij zijn er ook naar op zoek, mijn vrouw is slecht ter been dus ik had op zeker wel een rolstoel verwacht!”
Zijn toon was een beetje verontwaardigd, logisch.
Een begeleidster van de groep van de invaliden kwam naar ons toe en vroeg ook: “Weet u misschien waar wij moeten betalen en geldt dit dan voor het hele park?”
Een beetje verwarring ontstond omdat niemand het wist, totdat er een dame met een kinderwagen aan kwam stiefelen en gelijk al onze vragen beantwoordde door zich in het gesprek te mengen daar zij misschien al iets had opgevangen.
“Kijk u kunt hier bij de pinguïns naar binnen, daar zit ook een kassa. Wilt u naar de rest van het park, dat zit in het centrum van Emmen!”
Vele van de gezichten alom keken elkaar dom en wezenloos aan en alle gezichten draaiden zich om naar de brug die de vrouw aanwees, dat was me toch een tippel!
“Wilt u zeggen dat wij dus eerst die brug over moeten om te betalen?” vroeg vrouwlief.
“Nee, dan loopt u gewoon de borden achterna, overal heb je allerlei dieren zitten, maar de kassa is natuurlijk helemaal aan de voorkant.”
“Mevrouw komt hier zeker vaker?”bromde de oudere man.
“Ja, maar ik heb een jaar abonnement hoor, anders is het niet te betalen, alles moet je hier namelijk betalen!”
Dat feit hadden wij al geconstateerd bij de ingang van het parkeerterrein, maar dat even terzijde.
“Dus de brug over en dan nog een heel eind door een park lopen, diverse gebouwen kunt u zomaar in, maar er is niet zoveel te zien hoor. Het is ook ontzettend groot.”
De jonge vrouw wenste ons allen succes en liep gezellig met haar 2 kleintjes naar de pinguïns toe.
Vrouwlief en ik keken elkaar eens aan. Haar gezicht stond wel vriendelijk, maar haar ogen waren van kogels die klaar waren om mij af te schieten als ik het niet met haar eens zou zijn, zij verrotte van de pijn in haar hiel en dan had ik het haar nog niet eens verteld dat mijn voeten ook als surfplanken een beetje aan het opzetten waren door de warmte.
“Wil je echt die brug over?” Haar stem had al een toon van: “Als je ja durft te zeggen keel ik je!”
“Nou ik ben gek op dieren Claudy, maar dit trek ik vandaag niet. Moet je eens zien wat een tippel dat is, eerst die brug dan dat lange pad, kijk daar.”
En ik wees aan de zijkant van de brug waar nog een ontzettend lang pad was.
“Kom we gaan maar terug naar de auto, dan gaan we maar een andere keer als jouw voeten aan die schoenen zijn gewend.”
“Ja, en als jouw hiel weer beter is.”
Ach wat waren we weer lief voor elkaar, maar toen ik mij omdraaide zag ik de weg terug naar de auto, weer dat takke-eind terug lopen. Doch niet voor een gat te vangen gingen wij hand in hand retour naar onze auto. Komen we bij de ingang waar de automaat voor het parkeergeld staat, komt er een man aan met een soort van verkeershesje aan en vrouwlief schiet hem aan, want die geeft nooit gauw op hoor!
“Meneer, werkt u hier?”
“Nee, ik werk bij de parkeerplaats, maar waar kan ik u mee helpen?”
“Nou is er geen kortere weg naar het dierenpark dan deze laan af, brug over, laan verder en dan even helemaal naar de voorkant lopen om af te rekenen, want anders kom je nergens in!”
“Mevrouw we hebben hier een pendelbusje, dat brengt u helemaal naar de ingang van het park, u kunt gewoon uw auto laten staan hoor. Zal ik even bellen?”
“Nou nee dank u, dan weten we dat in ieder geval voor de volgende keer, maar wij zagen niemand hier bij de kassa’s.”
“Oww maar die zijn er wel hoor,” lachte hij en liep met een “prettige dag” verder naar weet ik veel waar. Wij op weg naar de kokend hete auto, had lekker in de zon gestaan en wij jasjes uit en kloppende voeten ploffend op mijn plaats, camera weggezet, zonnebril weer op en snel de radio aan.
“ Nou leuk waren die apen vond je ook niet?” zei ik moedig maar enigszins teleurgesteld dat ik weer niet naar het dierenpark geweest was.
“Ach, dat is toch niet normaal meer” mopperde vrouwlief. “Je loopt je een ongeluk, leuk voor de invalide mensen, de borden staan er wel maar je kunt het haast niet lezen omdat ze op een ongelukkige plek staan en je loopt je een ongeluk voordat je ook maar een dier gezien hebt!”
“Gaan we dan naar de ooievaars?” bedelde ik als een klein kind.
Want in Halfweg had je hele velden vol met ooievaars. Ik wilde toch wat mooie plaatjes schieten van deze prachtige dieren.
Dus wij op weg naar de ooievaars, kon ik eindelijk eens zien waar ik vandaan kwam.
Een prachtig gezicht, deze natuurvriendelijke fladderaars. Geen dierentuin, toch een beetje dierentuin gezien gewoon langs de weg, tussen de schapen zomaar tientallen ooievaars die nog niet vertrokken waren naar warmere oorden. Ik genoot als een klein kind die nog nimmer een ooievaar gezien had, bleef knippen met mijn toestel. Kon er geen genoeg van krijgen, totdat vrouwlief eindelijk op de claxon kenbaar maakte dat mijn geheugenplaatje in het toestel nou toch wel vol moest zijn.
Er kwamen twee oudbelegen mensen op de fiets op een bankje naast mij zitten, ik gelijk met mijn grote toeter: “Kijk gelooft u nou dat wij uit die fladderaars vandaan komen?”
De oude man keek mij wat warrig aan en zijn vrouw kroop gelijk tegen hem aan, die dachten dat ik losgebroken was uit een TBS kliniek, kan niet anders.
“Goedemiddag nog, prettige fietstocht samen!”
En ik maakte dat ik in de auto terug kwam. Even een discommunicatie met een oudere generatie die zeker dachten dat ik niet goed spoorde, ik wilde gewoon even gezellig een praatje maken, terwijl die twee hun boterhammetjes aten op het bankje dat er stond voor de ooievaars kijkers.
“Heb je nou wat foto’s, ik sta hier al 20 minuten te wachten!”
“Ja, maar jij wilde zelf niet uitstappen!”
“Omdat ik verrek van de pijn schat en ik wil graag naar huis als je het niet erg vind!”
Mijn voeten konden dit beamen, want zodra ik weer in mijn autostoel zat voelde ik die surfplanken al kloppen, die wilden de vrijheid, lucht, adem, uittrekken.
Thuisgekomen gooiden wij beiden tegelijk de schoenen uit en met een diepe zucht zakte ik op de bank en mijn voeten heerlijk op een voetenbankje, opgezwollen en wel en heerlijk rood.
O ja enne mijn schoenen?
Die zijn bijna goed uitgelopen, nog wat wandelingen en ik kan weer rennen.
Eindelijk lekker mooi weer en ook eindelijk de droom die ik al jaren koester om eindelijk nou eens naar Dierenpark Emmen te gaan, we zitten er namelijk dichtbij, maar door allerlei omstandigheden is het er nooit van gekomen. Deze rit zou ik nou eens helemaal uitzitten. En met onze Tomtommelientje op weg naar de ZOO. Mijn batterijen goed opgeladen, camera in de aanslag en gaan met die banaan.
Nou toen wij er aankwamen viel het gelijk op dat de parkeerruimte zo ontzettend groot en leeg was, maar de invalidenparkeerplaatsen waren gelukkig dicht bij de ingang.
Fout, fout, fout Lena, wij moesten nog een paar minuten lopen om erachter te komen dat er niemand bij de kassa’s zat, de wc’s niet open waren en ook nog defect.
Zien wij een prachtige lange brede oprit, dus ik zei tegen vrouwlief: ”Misschien mochten wij hier wel met de auto rijden, moet je eens zien wat een eind het nog lopen is!”
Ik had namelijk een bordje gezien met pinguïns, heerlijke dieren, maar een wandeling er naar toe zou een aanslag zijn op de ontstoken achillespees van vrouwlief ( die het alleen voor mij deed zo een dagje) en mijn nieuwe schoenen die ik nog even uit moest lopen. Maar de tippel naar het parcours van de pinguïns was mij toch iets te lang.
Doch niet getreurd, wij stapten vrolijk verder in de veronderstelling dat aan het einde van die lange laan wel een kassa moest staan, veel andere mensen liepen ook die kant op dus wij zaten op zeker in het park zelf. Fout, fout, fout Lena weer verkeerd gedacht. Want aan het einde van die laan zagen wij aan de linkerkant een gebouw waar je moest betalen en sommige mensen keken elkaar maar eens dom aan, wij deden er natuurlijk aan mee want als je overal voor moet betalen om erin te komen is het niet zo leuk voor het gezelschap van een groep geestelijk gehandicapten die met drie begeleidsters toch wel even de dieren wilden zien.
Maar om nou met tien man voor een stief kwartiertje de kelners onder de dieren te bezichtigen was ook hen teveel. Niet getreurd, vrouwlief altijd haantje de voorste in deze.
“Meneer mag ik u iets vragen?”
Dat mocht, maar aan zijn gezicht zag ik al dat hij het ook niet wist.
“Weet u waar wij moeten betalen om in het dierenpark te komen?”
“ Nou. Mevrouw wij zijn er ook naar op zoek, mijn vrouw is slecht ter been dus ik had op zeker wel een rolstoel verwacht!”
Zijn toon was een beetje verontwaardigd, logisch.
Een begeleidster van de groep van de invaliden kwam naar ons toe en vroeg ook: “Weet u misschien waar wij moeten betalen en geldt dit dan voor het hele park?”
Een beetje verwarring ontstond omdat niemand het wist, totdat er een dame met een kinderwagen aan kwam stiefelen en gelijk al onze vragen beantwoordde door zich in het gesprek te mengen daar zij misschien al iets had opgevangen.
“Kijk u kunt hier bij de pinguïns naar binnen, daar zit ook een kassa. Wilt u naar de rest van het park, dat zit in het centrum van Emmen!”
Vele van de gezichten alom keken elkaar dom en wezenloos aan en alle gezichten draaiden zich om naar de brug die de vrouw aanwees, dat was me toch een tippel!
“Wilt u zeggen dat wij dus eerst die brug over moeten om te betalen?” vroeg vrouwlief.
“Nee, dan loopt u gewoon de borden achterna, overal heb je allerlei dieren zitten, maar de kassa is natuurlijk helemaal aan de voorkant.”
“Mevrouw komt hier zeker vaker?”bromde de oudere man.
“Ja, maar ik heb een jaar abonnement hoor, anders is het niet te betalen, alles moet je hier namelijk betalen!”
Dat feit hadden wij al geconstateerd bij de ingang van het parkeerterrein, maar dat even terzijde.
“Dus de brug over en dan nog een heel eind door een park lopen, diverse gebouwen kunt u zomaar in, maar er is niet zoveel te zien hoor. Het is ook ontzettend groot.”
De jonge vrouw wenste ons allen succes en liep gezellig met haar 2 kleintjes naar de pinguïns toe.
Vrouwlief en ik keken elkaar eens aan. Haar gezicht stond wel vriendelijk, maar haar ogen waren van kogels die klaar waren om mij af te schieten als ik het niet met haar eens zou zijn, zij verrotte van de pijn in haar hiel en dan had ik het haar nog niet eens verteld dat mijn voeten ook als surfplanken een beetje aan het opzetten waren door de warmte.
“Wil je echt die brug over?” Haar stem had al een toon van: “Als je ja durft te zeggen keel ik je!”
“Nou ik ben gek op dieren Claudy, maar dit trek ik vandaag niet. Moet je eens zien wat een tippel dat is, eerst die brug dan dat lange pad, kijk daar.”
En ik wees aan de zijkant van de brug waar nog een ontzettend lang pad was.
“Kom we gaan maar terug naar de auto, dan gaan we maar een andere keer als jouw voeten aan die schoenen zijn gewend.”
“Ja, en als jouw hiel weer beter is.”
Ach wat waren we weer lief voor elkaar, maar toen ik mij omdraaide zag ik de weg terug naar de auto, weer dat takke-eind terug lopen. Doch niet voor een gat te vangen gingen wij hand in hand retour naar onze auto. Komen we bij de ingang waar de automaat voor het parkeergeld staat, komt er een man aan met een soort van verkeershesje aan en vrouwlief schiet hem aan, want die geeft nooit gauw op hoor!
“Meneer, werkt u hier?”
“Nee, ik werk bij de parkeerplaats, maar waar kan ik u mee helpen?”
“Nou is er geen kortere weg naar het dierenpark dan deze laan af, brug over, laan verder en dan even helemaal naar de voorkant lopen om af te rekenen, want anders kom je nergens in!”
“Mevrouw we hebben hier een pendelbusje, dat brengt u helemaal naar de ingang van het park, u kunt gewoon uw auto laten staan hoor. Zal ik even bellen?”
“Nou nee dank u, dan weten we dat in ieder geval voor de volgende keer, maar wij zagen niemand hier bij de kassa’s.”
“Oww maar die zijn er wel hoor,” lachte hij en liep met een “prettige dag” verder naar weet ik veel waar. Wij op weg naar de kokend hete auto, had lekker in de zon gestaan en wij jasjes uit en kloppende voeten ploffend op mijn plaats, camera weggezet, zonnebril weer op en snel de radio aan.
“ Nou leuk waren die apen vond je ook niet?” zei ik moedig maar enigszins teleurgesteld dat ik weer niet naar het dierenpark geweest was.
“Ach, dat is toch niet normaal meer” mopperde vrouwlief. “Je loopt je een ongeluk, leuk voor de invalide mensen, de borden staan er wel maar je kunt het haast niet lezen omdat ze op een ongelukkige plek staan en je loopt je een ongeluk voordat je ook maar een dier gezien hebt!”
“Gaan we dan naar de ooievaars?” bedelde ik als een klein kind.
Want in Halfweg had je hele velden vol met ooievaars. Ik wilde toch wat mooie plaatjes schieten van deze prachtige dieren.
Dus wij op weg naar de ooievaars, kon ik eindelijk eens zien waar ik vandaan kwam.
Een prachtig gezicht, deze natuurvriendelijke fladderaars. Geen dierentuin, toch een beetje dierentuin gezien gewoon langs de weg, tussen de schapen zomaar tientallen ooievaars die nog niet vertrokken waren naar warmere oorden. Ik genoot als een klein kind die nog nimmer een ooievaar gezien had, bleef knippen met mijn toestel. Kon er geen genoeg van krijgen, totdat vrouwlief eindelijk op de claxon kenbaar maakte dat mijn geheugenplaatje in het toestel nou toch wel vol moest zijn.
Er kwamen twee oudbelegen mensen op de fiets op een bankje naast mij zitten, ik gelijk met mijn grote toeter: “Kijk gelooft u nou dat wij uit die fladderaars vandaan komen?”
De oude man keek mij wat warrig aan en zijn vrouw kroop gelijk tegen hem aan, die dachten dat ik losgebroken was uit een TBS kliniek, kan niet anders.
“Goedemiddag nog, prettige fietstocht samen!”
En ik maakte dat ik in de auto terug kwam. Even een discommunicatie met een oudere generatie die zeker dachten dat ik niet goed spoorde, ik wilde gewoon even gezellig een praatje maken, terwijl die twee hun boterhammetjes aten op het bankje dat er stond voor de ooievaars kijkers.
“Heb je nou wat foto’s, ik sta hier al 20 minuten te wachten!”
“Ja, maar jij wilde zelf niet uitstappen!”
“Omdat ik verrek van de pijn schat en ik wil graag naar huis als je het niet erg vind!”
Mijn voeten konden dit beamen, want zodra ik weer in mijn autostoel zat voelde ik die surfplanken al kloppen, die wilden de vrijheid, lucht, adem, uittrekken.
Thuisgekomen gooiden wij beiden tegelijk de schoenen uit en met een diepe zucht zakte ik op de bank en mijn voeten heerlijk op een voetenbankje, opgezwollen en wel en heerlijk rood.
O ja enne mijn schoenen?
Die zijn bijna goed uitgelopen, nog wat wandelingen en ik kan weer rennen.

©leny kruis
EEN LAATSTE SLOK
Het schemerig licht scheen op de groeven van het oude gezicht dat strak vooruit aan de bar de een na het andere bierviltje tot kruimels vermorzelde, alsof zij haar geliefde aan het kelen was.
Naast haar zat een man die duidelijk al de nodige alcoholische versnaperingen naar binnen had gewerkt en zo ik zag met alle gemak van de wereld een conversatie langskomen die ik u niet wil onthouden.
“Valt allemaal niet mee hé wijfie zo in het leven”, durfde hij eindelijk rechtstreeks tegen haar te zeggen terwijl hij gelijk een halve slag op zijn kruk naar haar toe draaide.
De vrouw keek nog in de spiegel achter de bar naar de man en toen heel langzaam draaide zij haar gezicht naar hem toe.
“Kan je me lekker met rust laten?’ vroeg zij dringend.
“O sorry hoor dame ik dacht dat je wel om een praatje verlegen zat”, mopperde de man gepikeerd.
De dame ging verwoed verder om bierviltjes te mollen en stak nog maar eens een sigaret op.
“Sorry mevrouw, mag niet meer," wees de barman haar terecht toen hij gelijk maar naar het bordje: niet roken” wees.
“Nog effe, moet je de regering vragen wanneer je mag schijten”, vulde de man aan die duidelijk vóór de vrouw was.
De oude dame drukte verwoed haar sigaret in een haar aangereikte asbak en pakte haar lege glas wijn op en gebaarde aan de barman dat die dan maar vol moest.
“Ja, het is toch wat, dat gezeik over dat wel en niet roken je wordt er niet gezelliger door.”
Als blikken konden doden lag de man nu naast zijn barkruk zo vuil keek de dame hem vernietigend aan.
“O. foutje Bertus”, tegen de barman.
“Mevrouw wil geen ketakt, dus hou ik me kanis maar.”
En vroom ook in dezelfde spiegel kijkend met een grijns van oor tot oor naar de oude dame.
Ik keek dat zo eens aan terwijl ik aan mijn bak met oude koffie zat en voelde de spanning van de vrouw. Ze zag er netjes uit, correct gekleed, een echte dame die je zeker niet in een café tegen zou komen, eerder een duur restaurant. En mijn nieuwsgierigheid kreeg de overhand toen ik mijzelf toch af begon te vragen wat zij hier nou in hemelsnaam deed. Zij paste totaal niet in het plaatje. Zij was niet zomaar een voorbijganger die onderweg stopte voor een bak koffie.
‘Leuk hé al die viltjes mollen, wist u dat dit siepologisch bewezen is dat men dan nerveus is?” probeerde de man naast haar nog maar eens.
“Psychologisch heet dat als ik u even mag corrigeren”, sneerde de belegen dame nog altijd strak ik de spiegel kijkend.
Ik kon haar leeftijd niet schatten, met haar grijze permanent, haar dikke laag make-up en al die dure mooie ringen aan haar vinger,dikke armbanden, Gewoon lekker bling bling, wat je zou verwachten bij dit soort van type dames. Heel raar die contrasten, maar ze zijn er nou eenmaal. Ik zat te wachten op mijn tweede kop koffie omdat ik toch wel benieuwd was hoe dit af zou lopen, als het al een afloop had. Hoe was die vrouw hier in hemelsnaam in haar eentje binnen komen waaien?
“Wilt u nog een wijntje van mij?’bood de man naast haar aan.
“Nee, dank u ik moet nog rijden en twee is mijn limiet.”
Haar stem klonk iets vriendelijker en zij keek nu de man recht in zijn gezicht.
“Oww oké, ik neem er nog een” en zwaaiend met zijn bierglas riep hij Bertus voor een volle.
‘’Heb ik toch nog effe een vraag vrouwtje, as u het mij niet kwalijk neemt." Maar wat doet zo een lieve dame als u nou in een buurtcafé als dit. U hoort meer bij een golfclub zou ik zo zeggen.”
De vrouw stond galant van haar kruk op, dook in haar krokodillen leren tas en haalde er een biljet van 20 euro uit, legde dit op de bar voor Bertus, en zei: “Laat de rest maar zitten” zij draaide zich abrupt naar de man en venijnig sprak zei hem toe: “En wat uw vraag aangaat, ik heb net mijn man begraven en wilde nog even een toast brengen op hem in hetzelfde café waar hij zich dood gedronken heeft goedemiddag.”
En statig liep zij naar de deur en verdween. Twee dwaze koppen achterlatend.
En ik? Ik nam die tweede bak koffie toch maar niet, ineens had ik geen trek meer.
©leny kruis
Maak jouw eigen website met JouwWeb