ALLEEN
Hij droomt allang niet meer van het samen zijn, dat feest is voorbij. Maar de eenzaamheid die in zijn leven is geslopen benauwd hem des te meer. Niemand die er nog komt, niemand die er nog belt:”He alles goed ouwe reus?”
Nee, natuurlijk niet, altijd als mensen na jaren uiteengaan blijven er ook altijd mensen weg, alsof ze geen keuze kunnen maken. Maar verdomme, zijn eigen familie?
Kwamen ze dan voor haar of alleen voor hem? Kwamen ze uit beleefdheid of gewoon omdat het zo hoorde op verjaardagen en feestdagen? Nu hij alleen verder moest na een jarenlange relatie zag hij niemand meer. Begrip had hij er niet voor.
Natuurlijk zijn er altijd mensen die een keuze maken voor het ene of de andere, maar nog stommer is het dat zij er totaal buiten staan dus hoeven zij niet te kiezen. Hij kijkt eens in de spiegel en veegt het restant scheerschuim van zijn gezicht. Met een boog gooit hij de handdoek in de wasmand en begint te fluiten. Zomaar ineens.
“Wat kan mij die wereld verdommen, als ze niet meer komen of bellen blijven ze toch lekker weg!’ mompelt hij en resoluut gaat hij door met zijn ochtendroutine en fris en vrolijk komt hij in de voorkamer.
Daar overvalt hem weer die eenzaamheid, hij ziet de lege eettafel, niet gedekt voor het ontbijt, want dat doet hij allang niet meer. Zijn wenkbrauwen fronsend loopt hij naar de tafel, gaat zitten en draait een shaggie en met een grote lurk en lange uithaal blaast hij de rook de kamer in. Niemand die hem nog iets verbied, roken in zijn eigen huis, zonder de tuin ingestuurd te worden. Dat is wel een voordeel als je weer vrijgezel bent. Hij kan een glimlach niet onderdrukken.
Zijn koffiezetapparaat hoort hij stervende de laatste pruttels uitstoten en hij staat op om naar de keuken te lopen en zichzelf een heerlijk bak zwarte koffie in te schenken, zo zwart als het maar kan, dan maar slecht voor je hart. Rebels pak hij een beker en laat het kopje op het aanrecht staan.
Zo en zeg er nou eens maar wat van, ik neem eens een beker zwarte koffie, so what?
Zijn ex was er altijd tegen geweest. “Slecht voor je hart!”dus melk erin. Jan Doedel liet het maar zo, had geen zin in wat voor discussie ook, want op zijn werk dronk hij toch zwarte koffie.
Zijn slaafse gedrag naar zijn ex toe was beklonken door zijn liefde voor haar. Niets was te dol om het haar naar de zin te maken. Maar dat zij er misbruik van kon maken in de toekomst had hij nog nooit door zijn gedachten laten gaan.
Hoe verrast was hij niet toen hij hoorde dat zij al twee jaar een verhouding met zijn beste vriend had. Nou snapte hij ineens waarom hij niet meer aan haar mocht zitten, het was voor haar natuurlijk niet bij te houden twee kerels in een week.
“Daar ga je wel wijdbeens van lopen’ grinnikte hij voor zich uit terwijl die gedachte hem te binnen schoot.
Hij voelde een traan langs zijn wang en nog een en nog…ineens zat hij als een klein kind te snikken, zijn schouders schokten omhoog en omlaag. Hij wist niet te stoppen. Zijn eenzaamheid en verdriet hadden eindelijk een uitlaatklep gevonden. Het cynisme van de eenzaamheid die hij dagelijks tegenkwam sinds hij alleen woonde.
En niemand die hem een reikende hand aanbood, omdat niemand zijn verdriet van buiten zag, terwijl het van binnen aan het rotten was.
Liefde is mooi, liefde is pijn, liefde is gemeen, egoïstisch, maar zeker ook sterk om een mens te breken.
En hier aan de koffie zit een gebroken man die nog een draad zoekt om zijn leven weer op te pakken.
©leny kruis
Maak jouw eigen website met JouwWeb