DAT GEHANNES OOK!!!!!!!!!!!!!

 

De telefoon gaat hier in huis niet zo vaak, daar mijn vrouw alle belangrijke telefoontjes op het werk afhandelt. En dat zijn er nooit zoveel. Maar 's avonds vaak onder het eten gaat dat verrekte irritante melodietje en dan ontspruit zich tot mijn genoegen heel vaak deze conversatie.
''Ja, hallo", ik zeg nooit veel door zo'n lulijzer.
''Met Jansen van het Laar?”
''Ja, daar spreekt u mee.”
''Met Mevrouw Jansen van het Laar?”

 Ik voel de verwarring aan de andere kant langzaam in de stem sluipen. en ik ga nu al genieten.
''Ja, dat ben ik.”
''Mevrouw C.H. Jansen van het Laar?”
Soms heb ik dan de neiging om te roepen dat ik de kat ben, maar uit beleefdheidvorm laat ik dat maar. Doch soms vragen ze erom.
''Ja, ik ben dezelfde die u nu opnoemt!”

 Ik geniet nu al, want ik weet uit ervaring dat er meer verwarring komt. Daar komt het al!
''Uit 1953?”
''Ja, uit dat bouwjaar, klopt helemaal.”
''Oké dan , zal ik u…” Ik laat de andere kant niet uitspreken, mijn eten begint koud te worden.
''Waar belt u nu eigenlijk voor?''
''Ach ja, ik had u gistermiddag op uw werk gebeld in verband met die…”

 En dan grijp ik toch maar in. De andere kant had gisteren een andere vrouwenstem gehoord en ik merk aan de toon dat zij/hij zich in de maling genomen voelt. Klopt ook wel, maar een klein beetje hoor!
''O, dan moet u mijn vrouw hebben!” Doodstil aan de andere kant. Het is nog niet helemaal ingeburgerd, dat huwelijk tussen gelijke seksen. Het valt mij steeds maar weer op.
''Uw vrouw?”
''Ja, een momentje ik zal haar even roepen.” En met een grote glimlach op mijn postzegel heb ik weer iemand laten zweten aan de andere kant van de lijn.
Het is nu eenmaal zo, wij hebben dezelfde voorletters, hetzelfde bouwjaar. En toen wij trouwden, heb ik haar naam aangenomen. Ik hou wel van een beetje verwarring scheppen. En tot mijn vreugde werkt het na al die jaren nog steeds.

 

 

 

Eens op een vroege morgen.

 

Er is hier een lieve buurvrouw die een hond en een kat heeft. Zij logeert de zomermaanden altijd in een mooie stacaravan midden in de bossen. Haar buren die wonen beneden het bospad in een ander ruim chalet. En elke dag gaat zij met de hond wel even langs om gedag te zeggen, een spelletje te doen. Of gewoon even haar laptop legen met de nodige post. Gezellig is het altijd als Leni komt met haar Luna.

 

Totdat er op een dag een klaagzang uit de strot van haar kat kwam. Lilou was helemaal met haar meegelopen, terwijl zij gewoon wegreed in haar scootmobiel met haar hondje, richting de twee dames onderaan.

Dus toen wij verbaasd om ons heen keken, zagen wij Lilou op de zonnebank van Claudy zitten en zij maakte bekend dat zij er ook bij hoorde. Vanaf die tijd komt ze regelmatig met haar vrouwtje, rennend achter de scootmobiel hier bij ons op visite. Zij en de hond Luna horen inmiddels tot onze familie. Evenals Leni natuurlijk.

 

Wat ik nu vertel is waar gebeurd, het is de waarheid zoals die mij verteld is. En ik geloof Leni voor honderdduizend procent, zo niet meer.

 

Leni lag nog in bed, toen zij Luna hoorde piepen en de kat hoorde miauwen. Misschien wilde Lilou al op muizenjacht en moest de hond een plasje doen? Zij hees zich uit bed, sleepte zich naar de voordeur en de hond en de kat renden beiden gelijk naar het bospad, dat gelijk bij Leni om de hoek van haar chalet ligt.

 

“Hé, kom hier allebei, het is verdorie nog niet eens half acht,"mopperde zij in nog net niet wakker zijnde bui.

Wie er reageerde, geen Luna en zeker geen Lilou. Dus Leni sleepte zich in haar nachtjapon en heur haartjes recht op het bolleke, naar de scootmobiel en zo goed en zo kwaad als het ging moest en zou zij meerijden met die twee, want ze waren inmiddels al bij de andere buren gestopt die twee chalets verder woonden.

De slaap nog in haar ogen, mopperend op haar vee reed ze met flinke snelheid die 2 achterna. Die twee namen weer een sprint aan, Leni was bang dat zij de weg op zouden rennen, dus als een speer was de race ingezet. Leni hoopte maar dat niemand die grote lange vrouw in de scootmobiel met heur haren rechtop, dikke ogen van de slaap en in haar nachtponnetje zag. Gelukkig was de vroege mist die in de ochtend altijd de weilanden en de bosgronden bedekken, nog niet opgetrokken.

 

Ineens stopte de kat en de hond. Zij keken verlangend naar vrouwtje, hopende dat zij het hekje open wilde doen, zodat zij beiden gezellig naar Claudy en Leny konden gaan. Luna voor haar plakjes worst, Lilou voor de gezelligheid. Misschien was hier ook wel een muisje te vangen?

 

“Gaan jullie snel mee naar huis en vlug wat!" Heel vlug, die meiden slapen nog. Zijn jullie helemaal gek!"

De twee keken haar verbaasd aan. Waarom deed mamma dat hek nou niet open? Het was toch niet meer echt donker? Verbaasd draaide eerst Lilou zich om en keek afwachtend naar haar zusje Luna. Die maakte toen ook maar aanstalten om weg te gaan. Beiden liepen traag voor de scootmobiel uit, terwijl Leni in zichzelf mopperde: “Zijn jullie helemaal van de pot getrokken"!

 Je gaat toch niet in de vroege morgen al naar die meiden toe. Jullie zijn veels te veel verwend.”

 

En zo mopperend kwamen ze gedrieën weer aan bij haar eigen caravan en in haar nog slaperige roes, mopperend op beide dieren, zette ze haar scoot weer aan de oplader en sleepte zich weer naar haar slaapkamer om nog wat uurtjes te pakken.

 

Voor ze weer in een diepe slaap viel, hoopte ze in Godsnaam maar dat niemand haar gezien had in haar onderfleurtje. Want het was toch geen gezicht, zo vroeg in de morgen bij de buren op visite gaan, terwijl de schuld geheel bij haar dieren lag.

 

Wat zouden de buren wel niet denken?

En voor ze het wist was ze al weer in dromenland. De hond snurkte lekker hard en de kat was boos buiten onder de veranda op een stoel mokkend gaan liggen.

 

Ik ben gek op die drie. Ze maken mij het leven zo heerlijk, humorvol belangrijk.

 

 

 

Een eigen tuin.

 

Hij liep sloffend door zijn tuin, kijkende naar de prachtige bloemen en planten die hij vol liefde al jaar na jaar verzorgde. Zijn vrouw kon dat niet meer en hij had de taak op zich genomen om dit dan maar voor haar te doen. De reuma had haar lichamelijk en ook geestelijk gesloopt op het laatst.

Met een glimlach liep hij naar de Camelia toe en haalde de oude blaadjes uit de al geopende bloemen, knipte hier en daar wat takken weg en ging verder met zijn inspectie.

 

Hij had totaal geen verstand van tuinieren, maar met wat boeken uit de bibliotheek was hij toch wel een eind verder gekomen. Zelfs de ruimte voor een moestuin had hij erbij gecreëerd. Hoewel hij zich elk jaar afvroeg wat hij met al die kroppen sla moest, die peentjes, die radijsjes. De hele buurt gaf hij gratis de verse groentes uit zijn tuintje, dat welig tierde op zijn eigen aangelegde paadje dat nog over was in de grote tuin.

 

Het zat er toch niet in dat hij ooit nog zou gaan verhuizen na het verlies van zijn vrouw. Een oude boom moet je niet verplanten. Met die gedachte voor zich en lopende naar zijn tafeltje waar de zelfgemaakte ijsthee op hem stond te wachten, ging hij zitten en keek tevreden voor zich uit.

 

Hij had het toch maar mooi geflikt. Geen haan die er naar kraaide. Een stille uitvaart, zonder gedoe, geen familie, geen gezang of andere onzin. Nee, gewoon vanuit het ziekenhuis weer naar huis en na een vredig inslapen gewoon gecremeerd.

 

Zo had hij het gebracht voor de buurt. Hij keek nog eens naar zijn moestuintje en sprak toen zacht voor zich uit: “Je hebt het dit jaar weer goed gedaan lieve Jans, volgend jaar graag wat meer tomaten en iets groter, kan dat?”

 

©

LENY KRUIS

Augustus 2014

Maak jouw eigen website met JouwWeb