September 2014

 

 

 

 

 

Lange nachten.

 

 

Ik kijk tegen de nachten op. Zij brengen mij bij mensen en plekken die ik niet wil bezoeken of zien. Het zijn de mensen die er hier op aarde niet meer zijn, doch in mijn dromen zijn zij er zo duidelijk met stem en geluid en persoon dat ik hele gesprekken met ze heb.
We plagen elkaar en jennen elkaar en ik krijg natuurlijk altijd op mijn sodemieter van mijn grote broer als ik weer eens wat fout heb gedaan. Mijn oudste zus die sust de boel dan wel weer en mijn zus die qua leeftijd boven mij komt die stookt de boel nog even op om de sfeer erin te houden, dat brengt de jongste weer tot een driftbui want die neemt het altijd voor mij op.

Dan komt ma de boel even sussen met de eeuwige woorden “Hé kunnen jullie niet wat rustiger doen, je vader ligt te slapen!” Waarop wij rustig aan de grote vierkante eetkamertafel verder kibbelen maar dan op fluistertoon. Dat geeft voor mijn bijna dove oudste zus een probleem want die schreeuwt dan: “Kunnen jullie wat harder fluisteren ik versta niks en zo kan ik geen liplezen!” klinkt het verontwaardigd alsof zij er niet bijhoort.

Gevolg is dat wij gezellig op volle toeren de boel op stelten zetten en ik hoor mijn moeder schaterlachen in het piepkleine gemeentekeukentje. Zo klein dat het vol was als je er met twee personen in stond. In mijn dromen ben ik weer terug in de stad waar ik geboren ben, alleen ik ben volwassen net als zij die mij al verlaten hebben.
Ik weet ergens in mijn onderbewustzijn dat zij er niet meer zijn en dat ik straks weer wakker wordt in een lichte wereld die gewoon doordraait en ik draai mee.
Sinds zij overleden zijn is er geen nacht voorbijgegaan of ik droom wel van de ene of de andere of het hele zooitje ongeregeld dat wij onderling waren volgens mijn moeder.

Die kon er zelf ook wel wat van dus we hadden het niet van een vreemde. Maar er werd altijd wel veel gelachen en dat is de kracht die een gezin bijeen houd. Elkaar effe lekker pesten of slijmen of bonje over de afwas en tijdens de bonje wie er nu afwaste of droogde was de afwas reeds gedaan en opgeruimd, was elke dag prijsschieten bij ons.
Maar met grote gezinnen heb je dit soort dingen. De nare dingen vallen in het niet bij de leuke dingen die je dan als kind mag meemaken. Behalve de dood van je vader, je maatje, je vriend waar je alles tegen kon vertellen omdat je wist dat hij toch niets doorvertelde. Die mijn mij eerste gitaar gaf voor mijn verjaardag en die mijn broer uit frustratie en ellende ( ik kon totaal niet spelen)boven op mijn hoofd zo sloeg dat mijn neus tussen de snaren vastzat. Hilariteit overal, maar ik had vanaf die dag geen gitaarlessen meer.

Toen maar een koortje met mijn zusje gevormd, die mocht alleen “lovelielovelie”zingen, wanneer ik begon met het toen zeer populaire liedje van Chubby Checker “I said i see you later.”

En o wee als zij niet meedeed. “Mááááááámmmmááááá’”, gilde ze al als ze mij aan zag komen met de schep met een touw erom heen die fungeerde als gitaar, “máááám ik moet weer van die beer meezingen en ik wil buiten spelen”, klonk het dan klagelijk.
Ik beloofde haar dan dat ik de afwas zou doen ’s avonds als zij het koortje zou spelen, nou daar deed zij het wel voor. Ik wist toch dat de oudste en de één na oudste aan de beurt waren voor de afwas. Dus ik kon het makkelijk beloven. Dus wij kwelen in de keuken en na tig keer hetzelfde refreintje liet ik haar gaan. In mijn droom was het weer helemaal hetzelfde alleen lagen wij beiden in een deuk, wij waren volwassen en haalden dit soort herinneringen op aan de keukentafel en mijn ouders luisteren mee met een glimlach om de lippen.

Wanneer ik dan in de vroege ochtend wakker wordt voel ik al dat ik heb liggen huilen. En ik kan niet meer stoppen, duik de douche in en probeer zachtjes te stoppen met dat gejank, ik krijg ze er niet mee terug en wil niet dat mijn vrouw wakker wordt. Weet alleen dat ik vannacht toch eens een nacht zonder verleden wil hebben. Laat mij toch eens dromen dat ik uit een vliegtuig val omdat ik van ze lang zal ze leven toch nooit meer in zo een ding stap, mij te dicht bij de baas.
Doch aan de andere kant ben ik ook wel weer dicht bij hen die ik nog elke dag mis en die geen moment uit mijn gedachten zijn geweest sinds zij deze aarde voor het eeuwige geruild hebben. Ach eeuwig? In mijn dromen en dat is toch wel fijn van dromen, daar bestaat geen eeuwig, alleen het gevoel dat de tijd even teruggezet wordt.
Was het in het echt maar zo.

 

 

 

Hobbels op het bospad.


Het echtpaar liep rustig over het bospad, zachtjes keuvelend met elkaar. Wellicht spraken zij hun verbazing uit over het feit dat de bomen, gezien de tijd van het jaar, er nog zo mooi bij stonden. Ik zat een eindje verderop op een bankje, genietend van mijn sigaret en de stilte om mij heen.

 Vlak voor mijn voeten schoot een eekhoorntje weg, zijn grappige oortjes gespitst. Ergens klopte een specht; misschien wel om binnen gelaten te worden na een ruzie met zijn vrouwtje, bedacht ik glimlachend. De ruisende bladeren, de geluiden van de bosbewoners en het zachte gekeuvel van het echtpaar, straalden rust en stilte uit. Een diepe melancholie overviel mij. Ik trapte mijn sigaret uit en drukte hem met de hak van mijn schoen diep in het zand; ik wilde voor geen goud brand veroorzaken in dit prachtige bos! Het echtpaar passeerde mij nu en hoewel de vrouw mij vriendelijk toeknikte, hoorde ik ineens aan haar stem dat het gesprek niet over de natuur ging.

  ‘’Nee Gerrit, zo gaat het niet langer.” Nog geen vijf meter van mij vandaan hielden ze halt, ze stonden tegenover elkaar. De vrouw kruiste haar armen over haar  boezem en groef haar hakken in het bospad en stond strijdlustig tegenover haar man. Nieuwsgierig wachtte ik op wat er komen ging.

 “Ja, maar liefje, het is toch al over?”

 De man haalde een hand door zijn dunne haar en keek wanhopig naar de hemel, alsof God hem even wilde helpen. Ik hoopte van niet, want de toon begon juist wat leuker te worden. In de stilte van het bos reikt het geluid verder.

 Dus ik genoot met volle teugen en hoopte stiekem maar dat ik het gesprek kon blijven volgen. Bescheiden draaide ik mijn hoofd de andere kant op, wegkijkend van het stel maar mijn oren op scherp.

“Wie zegt mij, dat die toddebak jou met rust laat?” klonk het venijnig uit de mond van de vrouw.

‘’Het is over liefje, geloof me nou, we hebben niks meer met elkaar.”

 Ah ja, het ging dus over vreemdgaan.

 Als ze nou maar niet door zouden lopen, anders kon ik hier ook niet wijzer worden. Ze bleven staan, de vrouw keek schuin naar mij maar ik keek vol verbazing naar alles om mij heen, behalve naar die twee.

“Waarom bleef je gisteren dan zolang aan de telefoon met die trekletter?”

Ik begon de score te tellen, kon in ongevraagd een beetje scheidsrechteren. Een nul voor de dame. De man was nu aan zet.

 “Weet ik het, trouwens, het was helemaal niet lang”, was de zwakke verdediging van de man.
“ O, stottert ze tegenwoordig, duurde het daarom zo lang aan de telefoon.”

Als de man hier geen goed antwoord op had, ja dan was het 2-0 voor de dame.

 Plots werd de man ongeduldig en besloot nu ook zijn armen maar over zijn borst te slaan en ik zag twee kemphanen midden in dat bos. Wat zou het worden, 2-1?

 “Nou moet je toch eens ophouden, ik krijg van jou de kans om het nog eens te proberen, je begint gelijk te zeiken over van alles en nog wat, kappen nou!” gebood de man.
Dat was een zwakke verdediging en ik wachtte vrolijk af.

“Als we het opnieuw gaan proberen, moet je ook stoppen met die ouwe teek niet meer te bellen.”

 Drie nul dacht ik gelijk.

 “Ouwe teek, nee alsof jij een zijderups bent!”

 Oké, ik was sportief, ik gaf de man maar een puntje 3-1.
Het klonk niet echt overtuigend, maar vooruit het ging hier niet om de beker, maar ik denk dat het hier om een lang huwelijk ging.

 En zo te zien waren beiden al in de meno en penopauze gearriveerd. Op dat moment vond ik het tijd voor mezelf om van het bankje te stappen en huiswaarts te gaan. Beiden keken naar mij terwijl ik opstond. En ik kon het niet laten terwijl ik langs hen liep en vriendelijk klinkend zei: ”Weet wat je hebt, laat wat je pakt en geniet beiden van een goede oude dag.”

 Ik vond het wel wijs klinken, maar versnelde toch mijn pas. Stel je voor dat ik een knal voor mijn kanis kreeg wegens mijn bemoeienis met die twee.

Een tiental meters verder keek ik nog even achterom en zag tot mijn vreugde dat die twee heerlijk stonden te knuffelen. Laat ik maar geloven dat zij beiden mijn wijze woorden ter harte hadden genomen. Wie weet had ik ze zelf nodig in de toekomst...

 

 

©

leny kruis

 

 

 

 

IN DE BUS

 

“Nou ja zeg, ben je wel goed bij je hoofd!” schreeuwde de man terwijl hij zijn ene kant van zijn wang masseerde alwaar hij net van een dame een klap midden in de roos had ontvangen.

“Je kijkt mij te lang en het is beslist onbeschoft, hork dat je er bent!' antwoordde de agressor in deze matpartij.

Mijn plaats in de bus was eerste rang en ik had die twee al een tijdje in de smiezen. Ze zaten elkaar steeds maar schuin aan te kijken, wachtende eigenlijk op wie het eerst iets zou gaan zeggen of doen. Ik vond het op een parendans lijken. Maar dat de vrouw ineens van haar plaats ging staan en rechtop naar de stoel naast haar aan de stang ging hangen en met haar andere hand de jongeman een knal midden in het gezicht gaf, ja daar schrok ik toch ook even van.

 

De buschauffeur had volgens mij ook die hele show gezien want binnen no time stond zijn zware bus met het kleine aantal passagiers langs de weg stil en met ferme stap liep hij op de twee af.

“Mag ik weten wat hier aan de hand is?” vroeg hij bars, woest kijkend naar de jonge man met zijn ene rode wang waar de vingers van de dame (?) in stonden en nog woester kijkende naar de dame die eigenlijk de reden was van zijn oponthoud en voor een buschauffeur is dit verraad van het eerste uur. Tijd is tijd, daar betalen de mensen hun dure centjes voor en dan moeten er geen baldadige volwassen knuppels zijn rijtijd in de war schoppen. Want dat gebeurde er nu en heel erg tegen zijn zin.

 

'Meneer, hier zit mij met zijn ogen uit te kleden en daar ben ik niet van gediend', sprak de vrouw op een toon die geen tegenspraak duldde.

“Die is maf, ik keek naar buiten mag dat soms niet!”, antwoordde de jongeman verbaasd naar de vrouw omhoog kijkende, terwijl hij nog steeds over zijn zere wang wreef.

 

“En omdat deze man naar buiten door het grote raam aan uw kant kijkt, geeft u hem maar gelijk een knal voor zijn kanis?” vroeg nu de chauffeur die hier totaal geen logica inzag. En met hem vele anderen, waaronder ik. Alleen had ik wel gezien dat die twee steeds naar elkaar keken op een manier waarop ik dacht: “Die twee kennen elkaar volgens mij."

 

Hun blikken waren ook sensueel naar elkaar toe, niet zoals nu, agressief en vervelend en schreeuwerig. Sommige van de passagiers begonnen zich er ook mee te bemoeien en voordat men er erg in had zat iedereen met iedereen te kwekken over het wel en wee van het kijken naar elkaar. Lekker belangrijk. Ik moest op tijd op mijn werk zijn en de buschauffeur was zeker al vergeten dat zijn aanrijtijden al niet meer klopte.

 

“Zal ik de politie bellen?” bood een overijverig oud dametje aan die vol met tassen voor in de bus zat, dus zeker niets van het hele gedoe hier achter in de bus had meegekregen.

“Nee!' schreeuwden sommige mensen in koor tegelijk. Dit zou alleen nog maar meer ophouden. En eigenlijk was er niets aan de hand.

 

'Als u nou eens lekker uit uw eigen raam kijkt en u daar gaat zitten en naar uw raam blijft loeren zijn we zo allemaal waar wij wezen moeten, lijkt u allen dat wat?” probeerde de buschauffeur maar een einde aan het gedonder te maken.

“Ja, dat vind ik een strak idee”, mopperde de jongeman die boos naar de vrouw keek. Als blikken konden doden lag er nu een lijk in de bus, hoewel ik mijn twijfels bleef houden bij die twee. Het kwam op mij over als een slecht gespeeld spelletje, een scene die nog vaker over moest wilde je de geloofwaardigheid ervan inzien.

 

“Meneer de chauffeur als ik hem nog een keer zie kijken sla ik hem met mijn naaldhak op zijn hoofd en zet een vlaggenstok in het gat!' waarschuwde de dame. Ik keek naar haar schoenen en bedacht dat die vlaggenstok inderdaad wel door de schedel kon als zij hem een ram zou geven met een van die naaldhakken die zij droeg.

 

Hij keek ook even en knikte dat het goed was, brulde dat iedereen weer op de plaats moest gaan zitten en dat de rit weer verder zou gaan, zonder gedonder van achteren. De boodschap was duidelijk.

De dame ging weer zitten en de jongeman ging met een rood hoofd en een nog roder wang woest uit zijn raam kijken. De dame deed hetzelfde. Als ik die twee nou nog eens naar elkaar onderling zo stiekem zag zien kijken zou ik er iets van zeggen. Ik was al twintig minuten te laat door dit geouwehoer van die twee en waarom?

 

 Omdat een jongeman keek naar een beetje belegen charmante vrouw die er nog mocht wezen, ik kon haar leeftijd niet schatten, ze zag er best lekker uit dat moet gezegd worden, sexy op een manier die je geraffineerd mocht noemen. En een slank lichaam, zachte make up die haar jukbeenderen in het prachtige gelaat mooi accentueerden, kortom een plaatje, dus logisch dat die jonge man bleef kijken naar zo een pracht exemplaar van een vrouw.

 

Ik keek eens naar haar elegante kleding en besefte dat ik ook zat te staren.

Doch voor ik het beseft had voelde ik de knal al aankomen.

Het brandde op mijn gezicht en ik voelde de vingers in mijn gezicht gloeien. Het waren de vingers van de vrouw die ik schaamteloos zat te bewonderen, als ik een hond was geweest had ik zeker gekwijld.

Goed dit was een dame die niet met zich liet spotten, die er niet van hield dat men al het moois van haar afkeek. Maar ik had zelf niet in de gaten dat ik als een verliefde kip deze dame zat op te nemen alsof het een stuk vlees was om gekeurd te worden.

 

Logisch dat ze agressief werd van al dat bekijks de hele dag van Jan en alleman. En als daar dan nog eens een vrouw bijkwam had je het wel gehad.

En de kantoren moesten nog beginnen.

Het zou een lange dag worden voor die dame.

 

Ik wreef over mijn zere wang en draaide snel mijn hoofd richting raam.

Het zat erin, die knal had ik verdiend. Zo schaamteloos als ik naar haar keek, dat doe je dus niet. Maar zoiets moois op de vroege morgen kom je niet elke dag tegen, buiten het feit dat je ook niet elke dag een knal voor je kanis kreeg als je zoiets moois zag zitten.

Dan kon je dag niet meer stuk.

Nee, mijn busreis naar het werk zouden nooit meer hetzelfde zijn.

Ik heb haar trouwens nooit meer op deze buslijn gezien.

 

©

leny kruis